Poëzie en Fictie - les 5




Poëzie en fictie -  les 5
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les




Poëzie en fictie -  les 5

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • herhaling begrippen Poëzie & Fictie
  • uitleg opdracht (ter vervanging van de toets)
  • nieuwsquiz door Daan!

Slide 2 - Tekstslide

Ontwikkeling hoofdpersoon
In de meeste boeken maakt de hoofdpersoon een ontwikkeling door. Vooral in probleemboeken zie dat goed: de hoofdpersoon heeft een probleem en probeert dat op te lossen. Door dit proces verandert de hoofdpersoon. 

Slide 3 - Tekstslide

Tijd en plaats/ruimte
De tijd en de plaats van een verhaal vormen het 'decor'. Als je zelf de tijd en plaats van een verhaal kan beschrijven, kan je dat helpen om een helder beeld te krijgen van waar en wanneer het verhaal zich afspeelt.  

Slide 4 - Tekstslide

Tijd
De 'tijd' omvat allereerst het tijdvak of het jaar waarin het verhaal zich afspeelt, maar bijvoorbeeld ook het seizoen of het tijdstip op de dag

Slide 5 - Tekstslide

Plaats/ruimte
De 'plaats' omvat niet alleen het land, de stad, de streek of het dorp waar het verhaal zich afspeelt, maar ook de ruimte. Bijvoorbeeld in een huis, op een middelbare school of in een kerk.

Sleep in de volgende slide het verhaal naar de juiste plaats/ruimte. 

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht: story impressions
Tijdens deze opdracht ga je een verhaal schrijven in 3 stappen. Het is belangrijk dat je creatief durft te zijn, want alles mag! Het voordeel van een kortverhaal is dat je vrij bent om alles te bedenken. Je krijgt wel wat opdrachten mee die je in de tekst moet verwerken, zodat je wel een beetje op weg wordt geholpen. 

Slide 7 - Tekstslide

Stap 1: 
Bekijk de 15 woorden die hieronder genoteerd staan
1. Spanning 9. Buik
2. Niftarlake College 10. Dramatisch
3. Computernerd 11. Vertrouwen
4. Maatregelen 12. Eenzaam
5. Concentratieproblemen 13. Veilig
6. Afstandsonderwijs 14. Geluksmoment
7. Verbazing 15. Positief
8. Voordelen

Slide 8 - Tekstslide

Stap 2: 
Verwerk deze woorden in een kortverhaal
  • Je moet deze woorden gebruiken op de volgorde waarin ze staan (vergeet niet om de woorden te onderstrepen). 
  • Je verhaal moet 500-700 woorden zijn. 
  • Let goed op je spelling, want dat maakt je verhaal alleen maar beter.


Slide 9 - Tekstslide

Stap 2: 
Verwerk deze woorden in een kortverhaal
1. Je schrijft jouw verhaal in een ik-perspectief.
2. Er komen minimaal 2 ruimtebeschrijvingen voor (kamers, omgeving, weer).
3. Het verhaal vindt in onze huidige tijd plaats (dus in 2021).
4. Het hoofdpersonage maakt een ontwikkeling door. Dit kan zijn dat het hoofdpersonage een probleem heeft dat opgelost wordt of dat het personage iets meemaakt wat hem of haar persoonlijk verandert.


Slide 10 - Tekstslide

Stap 3: 
Lever je verhaal in via Showbie
Deadline: 9 maart, voor 11:25.

Slide 11 - Tekstslide

Nieuwsquiz door Daan!

Slide 12 - Tekstslide

Einde les
Succes!

Slide 13 - Tekstslide