Klas 2 les 49

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
Parler des exercices
Le passé composé

Slide 4 - Tekstslide

Parler des exercices 

Slide 5 - Tekstslide

Passé composé
Passé composé = werkwoord être/avoir + voltooid deelwoord
                                         j'ai  (ik heb)                            mangé (gegeten)
                                         je suis (ik ben)                      sorti (weggegaan)                   
Het voltooid deelwoord eindigt vaak op é of i/it
Il a travaillé
j'ai souri

Slide 6 - Tekstslide

avoir

J'ai 
Tu as
Il/elle/on a 
Nous avons
Vous avez
Ils/elles ont
Être

Je suis
Tu es
Il/elle/on est
Nous sommes
Vous êtes
Ils/elles sont

Slide 7 - Tekstslide

Let op het hulpwerkwoord!!
Meestal gebruik je "hebben", net als in het Nederlands
Als je in het Nederlands "zijn" gebruikt, doe je dat in het Frans ook
Bijvoorbeeld: 
tomber (vallen) - monter (omhoog gaan) - aller (gaan) - 
rester (blijven) - sortir (weggaan/uitgaan)

Bij deze werkwoordvervoeging gebeurt het volgende:



Slide 8 - Tekstslide

WW met etre = + e/s/es
Le garçon est sorti
La fille est sortie
Les garçons sont sortis
Les filles sont sorties

La fille a mangéX

Slide 9 - Tekstslide

danser
J' ___ _________

Slide 10 - Open vraag

jouer
Ils ______ ________

Slide 11 - Open vraag

Let op uitzondering 1
Werkwoord être + e/s/es

Slide 12 - Tekstslide

sortir
Elles ____ _______

Slide 13 - Open vraag

aller
elle ____ _______

Slide 14 - Open vraag

Let op uitzondering 2
Een onregelmatig voltooid deelwoord

Slide 15 - Tekstslide

mettre
Elle ____ ________ un pull vert

Slide 16 - Open vraag

voir
Ils ______ _______ leur père.

Slide 17 - Open vraag

Les devoirs
Maak opdracht 3 blz 61 tweede deel via opdrachten.

Slide 18 - Tekstslide