Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
P1- week 4 (lv, mv, bwb)
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
1 / 15
volgende
Slide 1:
Open vraag
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
In deze les zitten
15 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?
Slide 1 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijke gezegde?
Slide 2 - Open vraag
Welke vraag stel je om het onderwerp in een zin te vinden?
Slide 3 - Open vraag
Het lijdend voorwerp
- Wie / wat +gezegde + onderwerp?
*Een lijdend voorwerp begint (bijna) nooit met een vz!
Slide 4 - Tekstslide
Het meewerkend voorwerp
- Aan / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
- Je moet wel controleren of je aan of voor kunt toevoegen of weglaten.
- Het mv betreft altijd een persoon, instantie, dier of ding, maar nooit een plaats of tijd.
Slide 5 - Tekstslide
Bijwoordelijke bepaling
Duidt vaak een tijd, plaats, oorzaak of middel aan:
tijd: morgen gaat de zomertijd in
plaats: je kunt hem op de binnenplaats vinden
oorzaak: door de ijzel waren de wegen onbegaanbaar
middel: zij gaan met de auto op vakantie
Geeft antwoord op vragen als: waar, wanneer, hoe, waarheen, waardoor, waarom, waarvandaan.
Vaak wat overblijft in een zin.
Slide 6 - Tekstslide
LV?: Ik krijg altijd veel cadeautjes op mijn verjaardag.
A
ik
B
krijg
C
veel cadeautjes
D
cadeautjes
Slide 7 - Quizvraag
Wat is het wwg?: Gisteren kreeg iedereen een leuke verrassing aangeboden door mijn vriend.
A
kreeg
B
gisteren
C
kreeg aangeboden
D
mijn vriend
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het mv?: De regering geeft het onderwijs extra geld.
A
de regering
B
geeft
C
het onderwijs
D
extra geld
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het lv?: Wij hebben mijn moeder een bos rozen gegeven.
A
wij
B
mijn moeder
C
een bos rozen
D
hebben gegeven
Slide 10 - Quizvraag
Wat is het mv?: Wij hebben mijn moeder een bos rozen gegeven.
A
mijn moeder
B
een bos rozen
C
wij
D
hebben gegeven
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de bwb?: De training begint om twee uur.
A
de training
B
begint
C
om twee uur
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de bwb?: Ik heb de wedstrijd niet gezien.
A
ik
B
heb gezien
C
niet
D
de wedstrijd
Slide 13 - Quizvraag
Woordsoorten
Zinsdelen
Persoonsvorm
Werkwoorden
Lidwoorden
Onderwerp
Naamwoorden
Werkwoordelijk gezegde
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling
Slide 14 - Sleepvraag
Welke vragen heb je over woordsoorten en/of zinsdelen?
Slide 15 - Open vraag
Meer lessen zoals deze
Week 4: pv, gez, ond, lv, mv, bwb
November 2020
- Les met
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
SCC M4 L4 zinsleer bwb
Oktober 2023
- Les met
31 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
wwg. ond, lv, mv en bwb + meervoud zelfstandige naamwoorden
November 2024
- Les met
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
wwg. ond, lv, mv en bwb + meervoud zelfstandige naamwoorden
November 2024
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3,4
§8 t/m §11 Grammatica HH
November 2024
- Les met
33 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Klas 2 Grammatica zinsdelen H1
Maart 2023
- Les met
45 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
V2 Zinsdelen H6
Oktober 2022
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
BSR 13/11 1aha Grammatica zinsdelen 11 bwb
Maart 2024
- Les met
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2