Grammar 13 theme 5- who, which, that, whose

Relative Pronouns
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EnglishMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Relative Pronouns

Slide 1 - Tekstslide

I have _______ money.
A
few
B
little

Slide 2 - Quizvraag

What are we going to learn today?
- What relative pronouns are
- How to use relative pronouns

Slide 3 - Tekstslide

Relative pronouns: who, which, whose, that
Gebruik je om te verwijzen naar mensen/dieren/dingen
Vandaag gaan wij alleen kijken naar:

Slide 4 - Tekstslide

Who, which, whose
Voorbeeld:
That man who visited my birthday is my father.

Je gebruikt "who" omdat je verwijst naar that man.
Let op! Je verwijst dus niet naar "my birthday"

Tip: probeer voor jezelf aan te wijzen waar je precies naar verwijst in de zin.

This is the car which I bought in 2015.  ----> je verwijst dus naar "the car" en niet naar "I"
Johnny, whose mother is an actress, loves to dance as well.  --> verwijst naar "Johnny" niet "mother"

Slide 5 - Tekstslide

Let's practice!
Dit gaan wij even oefenen.
In de eerste twee vragen is aangegeven naar wie/wat verwezen wordt.
Dit staat onder de vraag tussen haakjes. 

Daarna mag je dit zelf gaan ontdekken. 

Slide 6 - Tekstslide

She's the teacher____teaches us English.
(she)
A
who
B
which
C
whose

Slide 7 - Quizvraag

Yesterday I saw the car ____ was used for the fast and the furious.
(car)
A
who
B
which
C
whose

Slide 8 - Quizvraag

My brother is the only one ____ can repair your computer.

A
who
B
which
C
whose

Slide 9 - Quizvraag

Is that the man _____ car got stolen?

A
who
B
which
C
whose

Slide 10 - Quizvraag

My parents have a second house in Norway, ____ is pretty far away.
A
who
B
which
C
whose

Slide 11 - Quizvraag

What have you learned?
Do you know when to use who, which and whose?

Slide 12 - Tekstslide

That singer, ____ name I don't remember, has such weird hair.
A
Who
B
Which
C
Whose

Slide 13 - Quizvraag

I don't know _____ laptop is mine.
A
Who
B
Which
C
Whose

Slide 14 - Quizvraag

Are you the one ____ sent me the
e-mail?
A
who
B
which
C
whose

Slide 15 - Quizvraag