4V | Lezen en argumentatie | Voorbereiding toetsweektoets

Ga verder naar de volgende slide
om te beginnen >>>
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Ga verder naar de volgende slide
om te beginnen >>>

Slide 1 - Tekstslide

Tijdens deze (zelfstandige) les frissen we theorie over leesvaardigheid en argumentatie op en oefen je voor de toetsweektoets.

Als je deze les volledig, serieus en zelfstandig doorwerkt, mag je de les van vrijdag 10 januari overslaan.

Kijk je antwoorden op iedere vraag na door op 'toon uitleg' te klikken!

Slide 2 - Tekstslide

Heb je er zin in!?
😒🙁😐🙂😃

Slide 3 - Poll

Je kent de basisbegrippen leesvaardigheid: onderwerp, hoofdgedachte, tekstdoel, tekstsoort, enz.
Je kunt de basisbegrippen leesvaardigheid toepassen op een tekst.
Leerdoelen van dit lesdeel

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het verschil in formulering tussen
het onderwerp van de tekst en de
hoofdgedachte van een tekst?

Slide 5 - Open vraag

Hoe kun je de hoofdgedachte van een tekst bepalen? Waar kijk je naar?

Slide 6 - Open vraag

Welke vijf tekstdoelen onderscheiden we?

Slide 7 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een
overtuigende tekst en een opiniërende tekst?

Slide 8 - Open vraag

Welke van onderstaande zinnen zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een INFORMERENDE tekst?
A
Steeds meer scholieren in Nederland ervaren te veel stress.
B
Scholieren zouden in bescherming genomen moeten worden tegen de toenemende stress door school.
C
De meningen zijn verdeeld over hoe we onze kinderen weerbaar moeten maken tegen stress.
D
Stress bij scholieren.

Slide 9 - Quizvraag

Welke van onderstaande zinnen zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een
OPINIËRENDE tekst?
A
Steeds meer scholieren in Nederland ervaren te veel stress.
B
Scholieren zouden in bescherming genomen moeten worden tegen de toenemende stress door school.
C
De meningen zijn verdeeld over hoe we onze kinderen weerbaar moeten maken tegen stress.
D
Stress bij scholieren.

Slide 10 - Quizvraag

Welke van onderstaande zinnen zou de hoofdgedachte kunnen zijn van een
OVERTUIGENDE tekst?
A
Steeds meer scholieren in Nederland ervaren te veel stress.
B
Scholieren zouden in bescherming genomen moeten worden tegen de toenemende stress door school.
C
De meningen zijn verdeeld over hoe we onze kinderen weerbaar moeten maken tegen stress.
D
Stress bij scholieren.

Slide 11 - Quizvraag

Sleep de tekstsoorten naar het
juiste tekstdoel
amuseren
informeren
opiniëren
overtuigen
activeren
uiteenzetting
betoog
beschouwing
reclame
gedicht
nieuws-artikel
verslag
column
recensie
roman
ingezonden brief
songtekst

Slide 12 - Sleepvraag

Hoe goed beheers je de basistheorie? Ga later zelf
extra oefenen als het nodig is! Zie ook studiewijzer
Somtoday voor extra studiematerialen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 13 - Poll

Je kent de tekstverbanden en functiewoorden die we gebruiken om de opbouw van een tekst te omschrijven.
Je kunt tekstverbanden en functiewoorden gebruiken om de opbouw van een tekst te omschrijven.
Leerdoelen van dit lesdeel

Slide 14 - Tekstslide

Welke tekstverbanden ken je allemaal nog?
Noteer er zoveel mogelijk.

Slide 15 - Open vraag

Wat is het verschil tussen een oorzakelijk
en een redengevend verband? Leg dit uit
aan de hand van een voorbeeld.

Slide 16 - Open vraag

Sleep de signaalwoorden naar
het juiste tekstverband
Toegevend verband
Toelichtend verband
Chronologisch verband
alhoewel
toen
zo
bijvoorbeeld
ook al
neem nou
weliswaar
: (dubbele punt)
eerst
uiteindelijk
ofschoon
voordat

Slide 17 - Sleepvraag

Wat bedoelen we met de 'aanleiding'
van een tekst?

Slide 18 - Open vraag

Wat bedoelen we met een 'constatering'
in een tekst? Noem ook een voorbeeld van
een constatering.

Slide 19 - Open vraag

Wat bedoelen we met een 'relativering'
en een 'nuancering'? Wat is het verschil?
Geef van beide een voorbeeld.

Slide 20 - Open vraag

Welk tekstverband zit er in onderstaande zin?
'Als je hard leert voor de toets, zul je
mooie cijfers op je rapport hebben.'
A
Chronologisch verband
B
Redengevend verband
C
Voorwaardelijk verband
D
Toelichtend verband

Slide 21 - Quizvraag

Welk tekstverband zit er in onderstaande zin?
'Hij legde zijn functie neer omdat hij te
veel kritiek kreeg.'
A
Oorzakelijk verband
B
Redengevend verband
C
Toelichtend verband
D
Toegevend verband

Slide 22 - Quizvraag

Welk tekstverband zit er in onderstaande zin?
'We willen graag promoveren naar de hogere divisie, waarvoor we nog hard zullen moeten werken.'
A
Voorwaardelijk verband
B
Oorzakelijk verband
C
Vergelijkend verband
D
Doel-middelverband

Slide 23 - Quizvraag

Hoe goed beheers je de theorie over tekstverbanden
en functiewoorden en hoe goed kun je die toepassen? Ga later zelf extra oefenen als het nodig is! Zie ook studiewijzer
Somtoday voor extra studiematerialen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll

Je kent de verschillende argumentatiestructuren en argumentatieschema's.
Je kunt redeneringen weergeven in een argumentatiestructuur en bepalen van welk argumentatieschema bij ieder argument gebruik is gemaakt.
Leerdoelen van dit lesdeel

Slide 25 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen een argumentatiestructuur en een argumentatieschema?

Slide 26 - Open vraag

Wanneer is er sprake van een afhankelijke
en wanneer van een onafhankelijke argumentatiestructuur?

Slide 27 - Open vraag

Welke zes argumentatieschema's zijn er?

Slide 28 - Open vraag

Van welk argumentatieschema wordt gebruik gemaakt?
'Louis van Gaal en Marco van Basten zijn grote voorstanders van het invoeren van zuivere speeltijd bij voetbal. Laten we er niet langer mee wachten: invoeren die handel.'
A
Voor- en nadelenschema
B
Autoriteitsschema
C
Kenmerk- of eigenschapsschema
D
Voorbeeldschema

Slide 29 - Quizvraag

Van welk argumentatieschema wordt gebruik gemaakt?
'De productie van rundvlees moet stilgezet worden: de productie van een kilo rundvlees kost meer dan vijftienduizend liter steeds schaarser wordend zoet water.'
A
Oorzaak-gevolgschema
B
Vergelijkingsschema
C
Voor- en nadelenschema
D
Kenmerk- of eigenschapsschema

Slide 30 - Quizvraag

Van welk argumentatieschema wordt gebruik gemaakt?
'De Amerikanen kozen weer voor Trump en in Nederland belandde de PVV in een coalitie: 2024 was politiek gezien een bijzonder jaar.
A
Voorbeeldschema
B
Vergelijkingsschema
C
Oorzaak-gevolgschema
D
Kenmerk- of eigenschapsschema

Slide 31 - Quizvraag

Hoe goed beheers je de theorie argumentatie en hoe goed
kun je die toepassen? Ga later zelf extra oefenen als het nodig
is! Zie ook studiewijzer Somtoday voor extra studiematerialen.
😒🙁😐🙂😃

Slide 32 - Poll

Wat zijn je plannen ter voorbereiding op de toets? Wat beheers je nog niet en hoe ga je ervoor zorgen dat je dat straks wel beheerst?

Slide 33 - Open vraag

Slide 34 - Tekstslide