H2 - P3 - week 8 - les 1 - grammatica H7.1 B, C en D

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands 
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

H3 - P1 - week 8 - les 2 - grammatica verwerken
Welkom
Nederlands 
Mevrouw Takken
Aanwezig op: dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag

Slide 1 - Tekstslide

- Welkom 
- Grammatica H7.1 B bespreken
- Grammatica H7.1 D en C oefenen

Doel:
- Je benoemt signaalwoorden en verwijswoorden juist
- Je haalt de belangrijkste informatie uit teksten
- Je combineert informatie uit verschillende teksten om een volledig beeld te geven.
- Je benoemt het onderwerp en het gezegde in de zin
- Je ziet uit welke zinnen een samengestelde zin is samengesteld en hoe de zin in elkaar zit. 

Wat gaan we doen vandaag:

Slide 2 - Tekstslide

Dagopening

Slide 3 - Tekstslide

Stillezen
timer
15:00

Slide 4 - Tekstslide

H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Bespreken opdrachten 7.1 B


Verschil tussen deze twee zinnen: 

De leerlingen van klas 2 hingen aan de ringen in de sporthal.

De leerlingen van klas 2 hingen aan de lippen van de docent.

Slide 5 - Tekstslide

H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Voorzetselvoorwerp in deze zin:

1. Overtuig de politieagent zo meteen op het bureau van je gelijk!

- Op het bureau is de plek

- Je overtuigt iemand van iets
de agent van je gelijk overtuigen 
van je gelijk = vzv

Slide 6 - Tekstslide

H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Voorzetselvoorwerp hoort dus altijd bij het werkwoord





Slide 7 - Tekstslide

H7.1 B - voorzetselvoorwerp
Voorzetselvoorwerp hoort dus altijd bij het werkwoord

1. Mijn ouders hechten erg aan de waarheid.
2. Overtuig de politieagent zo meteen op het bureau van je gelijk!
3. Deze boete vloeit heel logisch voort uit je grensoverschrijdende gedrag
4. Bij aankomst op het bureau worden je eigendommen in een zakje aan de kapstok opgehangen.
5. Onverwacht ontsnapten de jongens uit het politiebusje.
6. Jasper schaamde zich ontzettend voor het gedrag van zijn vrienden.

VZV = voorzetsel + datgeen wat erbij hoort.





Slide 8 - Tekstslide

H7.1 D - Soorten werkwoorden
Zelfstandig werkwoord

Koppelwerkwoord

Hulpwerkwoord

Slide 9 - Tekstslide


Maak een (zo kort mogelijke) zin met een vorm van het werkwoord surfen

Slide 10 - Open vraag


Maak een (zo kort mogelijke) zin met een vorm van het werkwoord zijn

Slide 11 - Open vraag

Geven beide werkwoorden een actie aan?
(zijn en surfen)
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

H7.1 D - Koppelwerkwoord (kww)
De hond is ziek
De hond surft

Slide 13 - Tekstslide

H7.1 D - Koppelwerkwoord (kww)
Een zelfstandig werkwoord geeft een actie aan
- de hond surft

Een werkwoord kan ook een 'staat van zijn' of een eigenschap aangeven:
dan BEN je iets, je doet het niet. 

De hond is ziek
Mijn nichtje wordt druk van teveel suiker

Het koppelwerkwoord koppelt dus het onderwerp aan de eigenschap

Slide 14 - Tekstslide

H7.1 D - Koppelwerkwoord (kww)
Een zelfstandig werkwoord geeft een actie aan
- de hond surft

Een werkwoord kan ook een 'staat van zijn' aangeven:
dan BEN je iets, je doet het niet. 

De hond is ziek
Mijn nichtje wordt druk van teveel suiker

Het koppelwerkwoord koppelt dus het onderwerp aan de eigenschap

Slide 15 - Tekstslide

H7.1  - Taalverzorging 3 - Grammatica

Wat ga je maken:
- Onderdeel D (soorten werkwoorden)
- Onderdeel C (samengestelde zinnen)

Wanneer maak je dit:
- Deze les, anders huiswerk donderdag


Hoe:
Zelf aan de slag of gedeelte met docent meedoen


Aan de slag:

Slide 16 - Tekstslide