Basiszorg: palliatieve terminale zorg en bevorderen van welzijn en comfort

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Mantelzorger 
Ook krijgt de mantelzorger te maken met de confrontatie dat de cliënt gaat overlijden, met beslissingen die genomen moeten worden rondom het levenseinde, het afscheid nemen en gevoelens, zoals angst, verdriet en onzekerheid die daarbij horen.​

Slide 16 - Tekstslide

Verandering en behoeften
Palliatieve zorg is complex, omdat er sprake is van verandering en behoeften op lichamelijke, psychologische, sociale en spirituele dimensies.
De manier waarop je ‘zorgt’ bij deze cliënten is belangrijk. De beleving van je cliënt kan existentiële aspecten hebben, omdat het levenseinde in zicht is.

Slide 17 - Tekstslide

Wat is palliatief sederen?

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Tekstslide

Hoe kan je iemand herkennen in de stervensfase?

Slide 20 - Open vraag

bloedingen 
lijkvlekken 

Slide 21 - Tekstslide

herkenning van terminale fase  
  • Stijve pupillen; de oogpupillen, die normaal gesproken kleiner worden als reactie op licht, reageren niet meer.
  • Oogleden niet meer kunnen sluiten. Het hoornvlies kan daardoor uitdrogen. Kunsttranen of een oogzalf kunnen enige verlichting geven.
  • Grommende stembanden, ook wel reutelen genoemd. Dit komt door slijm in de mond, keel en longen.
  • Bloeding in de slokdarm of maag, soms te herkennen aan het ophoesten van bloed.
  • Verminderde reactie op verbale prikkels, zoals aanspreken.
  • Kwijlen uit de mondhoeken.
  • Strekken van de nek.
  • Verminderde reactie op visuele prikkels, zoals een hand voor de ogen zwaaien.

Slide 22 - Tekstslide

tips tijdens het waken
  • Praat, praat en praat! ...​
  •  Professionele emotionaliteit. ...​
  •  Zet (als het kan) je telefoon op stil of geef       je pieper af wanneer je in gesprek bent met de     patiënt en naasten. ...​
  •  Vraag of advies gewenst is voordat je het geeft. ...​
  •  Rust en continuïteit.

Slide 23 - Tekstslide

Verklaring van overlijden.
Wanneer de zorgvrager overleden is, wordt het lichaam doorgaans door de behandelend arts geschouwd. De arts mag alleen een verklaring van overlijden afgeven als hij ervan overtuigd is dat de patiënt door een natuurlijke oorzaak is overleden. Bij twijfel moet hij de gemeentelijke lijkschouwer (schouwarts) inschakelen.

Slide 24 - Tekstslide

Wat doe je als iemand overleden is?

Slide 25 - Open vraag

Jouw rol als verzorgende/maatschappelijk zorg op dit moment.
- Je schouwt de overledene en geeft daarbij je condoleance aan de naasten. 
- Je belt de arts voor een overdacht en vraagt om te komen voor het schouwen. 
- Je bied de naasten koffie en thee  aan in een rustige ruimte.
- Bij een verwacht overlijden; Je bekijk de overledenen en legt de overledenen   (in overleg) op de rug, handen netjes bij elkaar op de buik.  - Netjes onder een deken/laken en evt het kussen verschonen. 
- Je ruimt de kamer op zodat het netjes oogt.  
- Je begeleid de naasten in de volgende stappen (contact begrafenisonderneming) 
- Je doet de deur op slot zodat er niemand zomaar naar binnen loopt en schrikt.  Je brengt familie hiervan op de hoogte en maakt afspraken. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide