1 IR in Engeland 1920

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Les 1 De industriële samenleving in Engeland
Wat moet je kennen en kunnen na deze les? 
  • Je kan uitleggen wanneer en waarom de Industriële Revolutie juist in Engeland is begonnen.
  • Je kan beschrijven wat een agrarische revolutie is.
  • Je kan uitleggen wanneer met spreekt van een demografische revolutie.
  • Je kent de begrippen. 

Slide 9 - Tekstslide

De agrarische revolutie

  • In de 18e eeuw werden de landgoederen in Engeland steeds groter. Een eigenaar had dus een steeds groter stuk land. 
  • Hierdoor werd het voor eigenaren steeds interessanter om het land met machines te bewerken.  Door deze mechanisatie werden de oogsten en opbrengsten veel groter. Er werd zelfs gesproken van een agrarische revolutie. Er werden steeds meer 'nieuwe' gewassen verbouwd, zoals de aardappel. Er kwam dus steeds meer voedsel beschikbaar. 
  • Landeigenaren verdienden veel geld en hadden voldoende kapitaal (geld)
Je kan uitleggen wat de agrarische revolutie inhoudt

Slide 10 - Tekstslide

Demografische revolutie
  • Door de agrarische revolutie was er  mensen genoeg te eten voor alle mensen.  En genoeg te eten = meer kinderen ;-) 
  • De bevolking in Engeland werd tussen 1750 en 1850 drie keer zo groot. 
  • Er stierven ook  minder mensen aan allerlei ziekten doordat er betere hygiëne en de gezondheidszorg/medische kennis verbeterde snel.
  • Als de bevolking sterk groeit, doordat er minder mensen sterven, noemen we dat een demografische revolutie. 

Je kan uitleggen wanneer met spreekt van een demografische revolutie.

Slide 11 - Tekstslide

Demografische revolutie
  • En terwijl de bevolking hard groeide was er als gevolg van de mechanisatie in de landbouw voor steeds minder mensen werk. Het werk werd steeds meer door machines gedaan!  Uitkeringen bestonden niet.... 
  • Er was dus een dubbel probleem: het aantal mensen nam toe en het aantal banen in de landbouw nam af. 
  • Mensen gingen overal op  zoek naar werk....
Je kan uitleggen wanneer met spreekt van een demografische revolutie.

Slide 12 - Tekstslide

Huisnijverheid
  • Veel boeren met een kleine boerderij hadden niet meer al hun tijd nodig om hun akkers te bewerken en het vee te verzorgen.  Ook hadden ze extra inkomen nodig. 
  • Naast het bewerken van het land, maakten de boeren potten, manden, meubels.
  • Naarmate er steeds meer mensen kwamen hielden de kleine boeren zich steeds meer bezig met weven en spinnen.  Ze maakten stoffen om kleding van te maken. Want al die mensen hadden echt (warme) kleding nodig! 
  • Het thuis produceren van goederen noem je huisnijverheid.  

Je kan uitleggen waarom de Industriële Revolutie in Engeland is begonnen.

Slide 13 - Tekstslide

Weven en spinnen
  • Voor het maken van stoffen (textiel) zijn weven en spinnen belangrijk.  Spinnen is de draden maken, weven is met deze draden stoffen maken.
  • Voor het weven heb je meer draad nodig dan een spinner kan maken: om één wever aan het werk te houden waren wel 8 tot 16 spinners nodig! 
  • Dit ging allemaal veel te langzaam. Uitvinders stortten zich op het probleem en rijke Engelsen betaalden graag voor deze uitvindingen! 
  • De uitvinder James Hargreaves loste dit probleem  met spinnen op met de uitvinding van de Spinning Jenny.  Nu konden er acht draden tegelijk gesponnen worden.
  • Net als een weefgetouw kon de Spinning Jenny prima in de huisnijverheid worden gebruikt.

Je kan uitleggen waarom de Industriële Revolutie in Engeland is begonnen.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Van spierkracht naar waterkracht
  • Ondanks dat de Spinning Jenny een echte verbetering was, ging de productie van stoffen nog steeds erg langzaam. Er werden steeds meer uitvindingen gedaan om de productie van textiel te vergroten.
  • Zo vond Richard Arkwright een weefgetouw uit dat je kon koppelen aan een waterrad: het waterframe.
  • Omdat het waterframe groot was én omdat het stromend water nodig had, werd het geplaatst in gebouwen die daarvoor geschikt waren: de eerste fabrieken. 
 

Je kan uitleggen waarom de Industriële Revolutie in Engeland is begonnen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Aan de slag! 
- Maak deze week de vragen 1 tm 9
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Even herhalen! 

Slide 21 - Tekstslide

De grote verandering waarbij huisnijverheid vervangen wordt door productie in fabrieken en veel mensen in fabrieken gaan werken noem je de........
A
Industriële revolutie
B
Agrarische revolutie
C
Demografische revolutie
D
industriesector

Slide 22 - Quizvraag

In welk land begon de industriële revolutie
A
Belgie
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika

Slide 23 - Quizvraag

In welke eeuw begon de Industriële revolutie in Engeland?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw

Slide 24 - Quizvraag

In welke beroepen begon de Industriële revolutie?

A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel

Slide 25 - Quizvraag

Als machines het werk van mensen overnemen dan is er sprake van?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Industrialisatie
D
Specialisatie

Slide 26 - Quizvraag

Wat houdt een demografische revolutie in?
A
Meer mensen gaan verhuizen naar de stad
B
Grote bevolkingsgroei doordat minder mensen sterven
C
Grote hoeveelheid mensen gaat verhuizen naar een stad
D
Meer mensen doen aan landbouw

Slide 27 - Quizvraag

De agrarische revolutie was een oorzaak van de industriële revolutie.
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quizvraag

De industriële revolutie is een gevolg van de demografische revolutie.
A
juist
B
onjuist

Slide 29 - Quizvraag

Wat zie je op het plaatje?
A
de schietspoel
B
de spinning jenny
C
een weefgetouw
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist

Slide 30 - Quizvraag

Les 2 De industriële samenleving in Engeland
Wat moet je kennen en kunnen na deze les? 
  • Je kan drie uitvindingen noemen die van belang zijn voor de Industriële Revolutie en uitleggen hoe deze uitvindingen werken. 
  • Je kan uitleggen welke gevolgen de  Industriële Revolutie voor de arbeiders heeft gehad.
  • Je kan uitleggen wat urbanisatie is en hoe de urbanisatie in de 19e eeuw tot stand kwam.  
  • Je kent de begrippen van hoofdstuk 1. 

Slide 31 - Tekstslide

Van waterkracht naar stoomkracht
  • Om het Waterframe (waterrad) te laten draaien heb je stromend water nodig, anders draait het rad tenslotte niet. Vooral in de zomer is er niet altijd voldoende stromend water beschikbaar. 
  • Zodoende werkten uitvinders aan een andere oplossing. Deze oplossing  was stoomkracht.  Door de verbetering die James Watt in 1776 aan de stoommachine toevoegde kon stoomkracht voortaan worden ingezet bij het weven. En bij vervoer.  Machines konden nu zelf bewegen, zolang er maar stoom was...
Je kan drie uitvindingen noemen die van belang zijn voor de Industriële Revolutie en uitleggen hoe deze uitvindingen werken.

Slide 32 - Tekstslide

Van waterkracht naar stoomkracht
  • Als snel werden er steeds meer fabrieken met stoommachines gebouwd. 
  • Doordat de kennis van de stoommachine ook op vervoer werd toegepast konden er treinen gaan rijden.  Met grondstoffen. En de gemaakte producten uit de fabrieken.  
  • Deze fabrieken konden nu overal worden gebouwd. Dus niet meer perse aan een rivier of aan de zee of dicht bij de benodigde grondstof.  
  • Fabrieken werden steeds vaker in gebieden gebouwd waar genoeg arbeiders voor handen waren. 
  • Werkloze landarbeiders trokken naar de fabrieken toe en werden fabrieksarbeiders.  
  • En de steden begonnen te groeien en te groeien...
Je kan uitleggen welke gevolgen de Industriële Revolutie voor de arbeiders heeft gehad.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slechte arbeidsomstandigheden
  • Het doel van  fabrikanten was zo snel en zo veel mogelijk veel winst maken.
  • Zodoende wilden ze de kosten laag houden. Hoe minder ze een arbeider betaalden hoe meer zij tenslotte verdienden...
  • Doordat er een overschot aan arbeiders was, konden fabrikanten hun arbeiders lang en hard laten werken tegen een laag loon.  Als het je niet beviel zocht je maar iets anders!  Tijdens de Industriële Revolutie gebeurde dat dan ook veel. Hierdoor waren de arbeidsomstandigheden erg slecht. 
  • Het hele gezin (ook de kinderen) werkte mee en er gebeurden veel ongelukken bij de vaak onveilige machines.  Veel mensen werden ziek in de fabrieken... en uitkeringen of hulp als je ziek was bestond nog niet. 

Je kan uitleggen welke gevolgen de Industriële Revolutie voor de arbeiders heeft gehad.

Slide 35 - Tekstslide

Industriesteden
  • Dankzij de stoommachines was het dus mogelijk om overal fabrieken te bouwen.
  • En omdat arbeiders vooral lopend naar het werk gingen (mensen bezaten nog geen auto of fiets)  wilden/moesten arbeiders het liefst zo dicht mogelijk bij de fabriek wonen. 
  • De dorpen in de buurt van de fabriek groeiden uit tot steden.
  • Mensen trokken massaal van het platteland naar de steden op zoek naar werk . Deze trek van het platteland naar de stad heet urbanisatie.


Je kan uitleggen wat urbanisatie is en hoe de urbanisatie in de 19e eeuw tot stand kwam.  

Slide 36 - Tekstslide

Wonen in drukke steden
  • Bij het bouwen van de duizenden nieuwe arbeidershuizen was vaak niet of amper nagedacht over de aanleg van waterleiding, riolering, straatverlichting, afvalverwijdering of de verharding van de straten en stegen.
  • De huizen waren te klein, te koud,  te vochtig. 
  • De stad was daardoor vies, onveilig, overbevolkt, smerig en ongezond.

Voor de arbeiders een probleem omdat ze ongezond waren en een troosteloos leven leidden.Voor fabrikanten 'lastig' want de arbeiders waren vaker ziek dan handig was...


Je kan uitleggen welke gevolgen de Industriële Revolutie voor de arbeiders heeft gehad.

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video

Slide 40 - Video

Aan de slag! 

  • Maak de invulsamenvatting. Gebruik hier je boek bij! 
  • Maak de gesloten vragen in je reader.
  • De open vragen maak je in je schrift. Let op dat je je antwoorden goed formuleert. Herhaal de vraag. Zorg dat je je werk goed bijhoudt, dit moet je aftekenen! 

Nakijkbladen vind je op It's Learning


timer
10:00

Slide 41 - Tekstslide

Aan de slag! 

  • Maak de invulsamenvatting. Gebruik hier je boek bij! 
  • Maak de gesloten vragen in je reader.
  • De open vragen maak je in je schrift. Let op dat je je antwoorden goed formuleert. Herhaal de vraag. Zorg dat je je werk goed bijhoudt, dit moet je aftekenen! 

Nakijkbladen vind je op It's Learning


timer
10:00

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide