In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Woordsoorten
Slide 1 - Tekstslide
Even opfrissen
Op de volgende twee slides vind je twee vragen. Weet je het nog?
Slide 2 - Tekstslide
Benoem de hulpwerkwoorden: Ik heb dat altijd al willen kopen.
A
heb
B
heb, willen
C
kopen
D
heb, willen, kopen
Slide 3 - Quizvraag
De 6 belangrijkste koppelwerkwoorden zijn:
A
zijn, komen, blijven, blijken, lijken schijnen
B
zijn, worden, blijven, brengen, lijken, schijnen
C
zijn, moeten, blijven, blijken, lijken, schijnen
D
zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen
Slide 4 - Quizvraag
ZWW, HWW en KWW?
Weet je het even niet meer. Kijk op pagina 252 in je boek voor de uitleg van zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord.
Werk je digitaal, kijk dan bij De Brug - Grammatica woordsoorten onder opdracht 2.
Slide 5 - Tekstslide
Zo herken je zww, kww en hww in samengestelde zinnen
Splits de samengestelde zin in enkelvoudige zinnen.
Stel van elke enkelvoudige zin het gezegde vast: werkwoordelijk gezegde (wg) of naamwoordelijk gezegde (ng); gebruik de theorie in De Brug (Naamwoordelijk gezegde).
Pas daarna per zin de regels uit De Brug toe (Zelfstandig werkwoord, koppelwerkwoord en hulpwerkwoord).
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld:
– ‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest en Harrie Jekkers zingt op die plaat dat je levend voor morgen nú je toekomst zult kwijtraken.
Stap 1
De enkelvoudige zinnen
(1) ‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest /
(2) Harrie Jekkers zingt op die plaat /
(3) dat je levend voor morgen nú je toekomst zult kwijtraken.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld:
– ‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest en Harrie Jekkers zingt op die plaat dat je levend voor morgen nú je toekomst zult kwijtraken.
Stap 2
zin 1: ng = is [een elpee van Klein Orkest]
zin 2: wg = zingt
zin 3: wg = zult kwijtraken
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld:
– ‘Later is allang begonnen’ is een elpee van Klein Orkest en Harrie Jekkers zingt op die plaat dat je levend voor morgen nú je toekomst zult kwijtraken.
Stap 3
zin 1: ng met één werkwoord → is = kww
zin 2: wg met één werkwoord → zingt = zww
zin 3: wg met twee werkwoorden → zult = hww, kwijtraken = zww