HERHALING Spelling 1.9, 2.9, 3.9

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Herhaling spelling

1.9

2.9

3.9

Leerdoelen:

- 1.9: Je weet hoe je de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en meervoud vormt;

- 1.9: Je weet wanneer je leestekens gebruikt: punt, vraagteken, uitroepteken, komma, aanhalingstekens;

- 2.9: Je weet hoe je de persoonsvorm van sterke werkwoorden in de verleden tijd spelt;

-2.9/3.9: Je weet hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden spelt;

-3.9: Je weet hoe je de persoonsvorm van zwakke werkwoorden in de verleden tijd spelt.

Zet de pv in de tegenwoordige tijd:
De euro's (rollen) over de grond en eentje (landen) voor zijn voeten.

Zet de persoonsvormen in de tegenwoordige tijd:
Bas (sparen) veel meer, maar Tim (besteden) al zijn geld.

Zet de pv in de tegenwoordige tijd:
De docent (beoordelen) de toets erg streng.

Welk leesteken ontbreekt?
Als je veel oefent word je vanzelf beter.

1. punt
2. komma
3. vraagteken
4. uitroepteken

Welk leesteken ontbreekt?
In het verslag schreef de leerling: Ik vond het brugklaskamp geweldig.

1. punt
2. komma
3. aanhalingstekens
4. uitroepteken

Sterke werkwoorden noem je ook wel

1. klankveranderende werkwoorden
2. klankvaste werkwoorden

Vervoeg het ww:
Vorig jaar (ben) ik nog niet zo goed in spelling, maar nu ken ik alle regels.

Zet de ww in de verleden tijd:
Vrienden (vragen) mij hoe dat toch (komen).

Noteer het meervoud van de volgende zelfstandige naamwoorden:
hobby
gedachte
leraar
wens

Noteer het mv van de zn:
programma
kangoeroe
shampoo
maan

Zet de pv in de verleden tijd:
De docent (controleren) gisteren het huiswerk en (starten) de les.

Zet de pv in de verleden tijd:
Iris (zien) de plaatjes en ze (blozen).

Noteer het mv van de volgende zn:
melodie
datum
bacterie
idee