spreektaal vs schrijftaal

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 8

Spreektaal vs schrijftaal

Wat weet je al over spreektaal en schrijftaal?

Spreektaal

- Alle daagse woorden

- Vaak informele taal

- Kort en bondig

- maar/ook/nu

- effe

- Afkortingen

Schrijftaal

- Ouderwetse woorden

- Formele taal

- Teksten ect.

- Echter/tevens/heden

- Even

- Geen afkortingen

Schrijftaal

Spreektaal

Doe 't zelf!

Helaas hadden wij al snel onenigheid

D'r valt niks te lache.

Ik ken d'r nie bij.

Echter verscheen er een lach op mijn gezicht.

Het is niet om te lachen.

Ik ga effe naar buiten

Wat aangenaam om je weer eens te zien

Spreektaal

- D'r is 'n glas omgevallen.

Schrijftaal

Spreektaal

- D'r is 'n glas omgevallen

Schrijftaal

- Er is een glas omgevallen

Spreektaal

- D'r is 'n glas omgevallen

- Je mot er geen grappe over maken.

Schrijftaal

- Er is een glas omgevallen

Spreektaal

- D'r is 'n glas omgevallen

- Je mot er geen grappe over maken.

Schrijftaal

- Er is een glas omgevallen

- Je moet er geen grappen over maken.

Schrijftaal

- Ze hebben het dusdanig naar hun zin, dat ze langer blijven.

Spreektaal

Schrijftaal

- Ze hebben het dusdanig naar hun zin, dat ze langer blijven.

Spreektaal

- Ze hebben 't zo naar hun zin, dat ze langer blijven.

Schrijftaal

- Ze hebben het dusdanig naar hun zin, dat ze langer blijven.

- Ik heb verscheidene spelletjes uitgezocht om te spelen

Spreektaal

- Ze hebben 't zo naar hun zin, dat ze langer blijven.

Schrijftaal

- Ze hebben het dusdanig naar hun zin, dat ze langer blijven.

- Ik heb verscheidene spelletjes uitgezocht om te spelen.

Spreektaal

- Ze hebben 't zo naar hun zin, dat ze langer blijven.

- 'k Heb verschillende spelletjes uitgezocht om te spelen.

Aan de slag

- Maak de opdrachten op het werkblad.

- Je mag fluisterend overleggen, je werkt alleen.

- Ik loop rond voor vragen.

- Klaar --> Lezen.