Meervoud op -s -en -ën L1

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom! 
Ga naar je plek, pak je spullen en wacht tot de les begint.
  • Lesboek Nieuw Nederlands
  • Schrift 
  • Pen
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Uitleg meervouden H6 blz.158
  • Zelfstandig werken
  • Huiswerk
  • Evaluatie les

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • Ik kan meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • Ik kan meervouden van woorden die eindigen op -ee of -ie goed spellen.

Slide 3 - Tekstslide

Mededelingen
Wat moet ik weten?

Slide 4 - Tekstslide

Startopdracht
Kijk om je heen in het klaslokaal. Noteer in twee minuten zo veel mogelijk dingen waarvan je er twee of meer ziet. Noteer de dingen in het meervoud. Wie heeft de meeste genoteerd? 

Slide 5 - Tekstslide

Meervouden
Er zijn verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden maakt.

Slide 6 - Tekstslide

Meervouden
Zet -s achter het woord

Bijvoorbeeld: sticker – stickers; spelletje – spelletjes; vakantie – vakanties.
Meestal moet de -s aan het woord vast. 
Gebruik ’s als je het woord anders verkeerd uitspreekt en na -y: echo – echo’s; taxi – taxi’s; menu – menu’s; ijslolly – ijslolly’s.

Slide 7 - Tekstslide

Meervouden
Zet -en achter het woord

Bijvoorbeeld: lamp – lampen; tent – tenten; touw – touwen.
Soms moet je ook iets anders veranderen. Bijvoorbeeld:
droom – dromen; mug – muggen; druif – druiven; kaas – kazen.

Slide 8 - Tekstslide

Meervouden
Zet -ën achter het woord

Dit moet bijna altijd bij een woord dat eindigt op -ee of -ie. Bijvoorbeeld:
zee – zeeën; twee – tweeën; knie – knieën.


Gebruik bij twijfel een woordenboek of woordenlijst.

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Maak: 
Opdracht 1 en 2 op blz. 158

Heb je een vraag?
Steek je vinger op!

Ben je klaar?
Maak opdracht 2 op blz. 226
timer
10:00

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk
Datum:
Dinsdag 7 juni 

Maken:
Nieuwsbegrip maken, week 22



Slide 11 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Ik kan meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • Ik kan meervouden die eindigen op -en goed spellen.
  • Ik kan meervouden van woorden die eindigen op -ee of -ie goed spellen.

Slide 12 - Tekstslide

Evaluatie
  • Wat heb je geleerd deze les?
  • Wat ging er goed?
  • Wat kan beter?

Slide 13 - Tekstslide