210420oefenenkwaliteit
1 / 23
Lesduur is: 60 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Waar staan de letters HACCP in het Nederlands voor?
A
Gevaren analyse op kritieke controle punten
B
Gevaren analyse op gevaarlijke controle punten
C
Gevaren analyse op kritische beheers punten
D
Gevaren analyse op gevaarlijke beheers punten
Slide 3 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke soorten gevaren zijn er?
A
Microbiologische, allergenen, chemische, fysieke
B
Microbiologische, allergenen, chemische, fysische
C
Microbiologische, bacteriële, chemische, fysische
D
Microbiologische, allergenen, chemische, persoonlijke
Slide 4 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
kruisbesmetting van gluten
gif van Bacillus cereus bacterie
Met de handen product aanpakken
stukje van een boterhamzakje
chemisch gevaar
microbiologisch gevaar
Fysisch gevaar
Allergenen gevaar
Slide 5 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een steentje in een gehaktbal is een vorm van?
A
Allergenen
B
Microbiologisch gevaar
C
Fysisch gevaar
D
Chemisch gevaar
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke bewering is juist?
A
Kans=RisicoxEffect
B
Effect=KansxRisico
C
Risico=KansxEffect
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Leg uit wat het verschil is tussen een CCP en een OPRP
Slide 8 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een PRP?
A
controle voor veilige en hygiënische werkomgeving
B
procedure voor veilige en hygiënische werkomgeving
C
procedure of controle voor veilige en hygiënische werkomgeving
D
maatregel voor veilige en hygiënische werkomgeving
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kies het beste antwoord:
Een CCP.......
Een CCP.......
A
Is moeilijk detecteerbaar
B
Moet kritische grenzen bevatten voor wat aanvaardbaar is.
C
Moet een beheersmaatregel hebben die nooit mag falen
D
Kan een laag risico hebben
Slide 10 - Quizvraag
A: moet goed detecteerbaar zijn
B: naast aanvaardbaar ook onaanvaardbaar
C: juist
D: kan alleen een lage kans hebben of laag effect. het risico is altijd hoog.
Een recall tot op consumentniveau noemen we een
A
Diepe recall
B
Ondiepe recall
C
Beperkte recall
D
Stille recall
Slide 11 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Leg uit wat voorwaartse traceerbaarheid is
Slide 12 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Voor wie is traceerbaarheid verplicht?
A
producenten
B
vervoerders
C
distributiecentra
D
Alle antwoorden zijn juist
Slide 13 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is productkwaliteit?
A
Dit is de mate waarin een product voldoet aan de behoeften, wensen en verwachtingen van de klant.
B
Dit is de mate waarin tijdens alle schakels van het productieproces zorg besteed is aan het product.
C
Dit is de manier waaropalle belangrijke afspraken, regels en eisen rond de productie zijn vastgelegd.
D
Dit is de mate waarin een voedingsmiddel veilig is om te eten zonder er ziek van te worden.
Slide 14 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welk voorbeelden horen specifiek bij voedselveiligheid? Kies er 2.
A
Zichtbare tekenen van bederf
B
De aanwezigheid van stukjes vruchtvlees in sinaasappelen
C
De samenstelling van het product
D
De houdbaarheid van het product.
Slide 15 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Hoe kan het bedrijf aantonen dat het een goed kwaliteitszorgsysteem heeft?
A
Door dit in het ondernemingsbeleid te beschrijven.
B
Door erkende certificaten te halen
C
Door het hele bedrijf erbij te betrekken.
D
Door samen te werken met partners.
Slide 16 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Ten aanzien van de voedselveiligheid moet een productie bedrijf voldoen aan.....
A
Voorwaardelijke voorwaarden
B
Gemeenschappelijke voorwaarden
C
Basisvoorwaarden
D
Hygiënecode
Slide 17 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Kijk naar de afbeelding in slide 8:
welke processtappen zullen een ccp gaan worden.
welke processtappen zullen een ccp gaan worden.
A
Algemeen en 1.0 koken yoghurt
B
1.0 koken yoghurt en 6.0 afvullen
C
4.0 losroeren yoghurt en algemeen
D
6.0 afvullen en 4.0 losroeren yoghurt
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een auditee?
A
Iemand die de audit ondergaat
B
Iemand die de audit afneemt
C
Iemand die de voorbereiding van de audit doet
D
Iemand die de planning van de audit doet
Slide 20 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Wat is een auditor?
A
Iemand die de audit ondergaat
B
Iemand die de audit afneemt
C
Iemand die de voorbereiding van de audit doet
D
Iemand die de planning van de audit doet
Slide 21 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waar kan een audit over gaan?
A
Veiligheid
B
Kwaliteit
C
ARBO
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 22 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Waaruit bestaat een allergeen
A
vet
B
koolhydraat
C
eiwit
D
gluten
Slide 23 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
