thv1l 04 06 2021 werkwoordspelling H5

T HV 1L
Welkom
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T HV 1L
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Programma 
  • werkwoordspelling H5 

Slide 2 - Tekstslide

Na deze les..
  • weet je hoe van een volt.dw en een onvolt. dw. een bijv.nw maakt

Slide 3 - Tekstslide

Huiswerk
1) Hst. 1 spelling opdr. 2 maken en Hst 6 spelling opdracht 1, 2 en 3 maken (zie planning Nieuw Nederlands)
2) verder lezen in je leesboek tot blz. 100. 

Let op: 14 juni boek uit! 


Slide 4 - Tekstslide

Verbeter deze zin: leestekens, hoofdletters en verwijswoorden


ik geef hen altijd taartjes zei de boze heks over hans en grietje

Slide 5 - Tekstslide

Verbeter deze zin: leestekens, hoofdletters en verwijswoorden


"Ik geef hun altijd taartjes", zei de boze heks over Hans en Grietje.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordspelling

Slide 7 - Tekstslide

Stappenplan in een notendop
  • is het ww een pv? JA 
  • tegenwoordige tijd / verleden tijd
  • alleen bij verleden tijd =>  'T SeXy FoKSCHaaP' : dan + t
  • werkte <=> verfde 
  • is het ww een pv? NEE 
  • dan is het volt. dw / bijv. gebruikt volt. dw / infin / onvolt. dw
  • bij voltooide dw gebruik je ook 'T SeXy FoKSCHaaP'






Slide 8 - Tekstslide

Volt. en onvolt. dw als bijv. nw
  1. volt. deelwoord (vd)
  2. (teleurstellen): Een .... meisje.     De .... coach 
  3. onvolt. deelwoord (od)
  4. (spreken) Een .... gezicht.      De..... foto.
  5. Regel: het-woorden krijgen de korte vorm van het bn bij het lidwoord 'een'
  6. (verwoesten) Een .... vuur (onvolt. dw). Het .... huis (volt. dw)
  7. Regel: volt. dw. als bn. schrijf je zo kort mogelijk

Slide 9 - Tekstslide

Volt. en onvolt. dw als bijv. nw
  1. volt. deelwoord (vd)
  2. De .... wedstrijd (verliezen). De .... wedstrijd (winnen). 
  3. Regel: volt. dw op -n houdt de -n en heeft dus geen korte en lange vorm.

Slide 10 - Tekstslide

Volt. en onvolt. dw als bijv. nw
  1. volt. deelwoord (vd)
  2. De .... wedstrijd (verliezen). De .... wedstrijd (winnen). 
  3. Regel: volt. dw op -n houdt de -n en heeft dus geen korte en lange vorm.

Slide 11 - Tekstslide

Alle ww-tijden op een rijtje 
  1.  ott: onvoltooid tegenwoordige tijd
  2. ovt: onvoltooid verleden tijd
  3. vtt: voltooid tegenwoordige tijd
  4. vvt: voltooid verleden tijd

Slide 12 - Tekstslide

Alle ww-vormen op een rijtje 
  1.  infinitief = het hele werkwoord
  2. persoonsvorm tegenwoordige tijd
  3. persoonsvorm verleden tijd
  4. voltooid deelwoord
  5. onvoltooid deelwoord

Slide 13 - Tekstslide

Tijd (ott, ovt, vtt vvt) en vorm
  1.  Ik heb haar gezien
  2. vtt / heb: pers.vorm tt; gezien: volt. dw
  3. Dat vernietigende vuur legde het hele huis in de as.
  4. ovt / vernietigende: onvolt.dw / legde: pers.v. verl.t.
  5. Dat is nooit gebeurd
  6. vtt / is: pers.vorm tt; gebeurd: volt. dw

Slide 14 - Tekstslide

Tijden
ik fiets = onvolt. tegenw. tijd (ott)
ik fietste = onvolt. verleden tijd (ovt)
ik heb gefietst = volt. tegenw. tijd (vtt)
ik had gefietst = volt. verleden tijd (vvt)

Slide 15 - Tekstslide

Welke vragen heb je nog? 

Slide 16 - Tekstslide

Oefenopdrachten
Planning Nieuw Ned Online: 
  • Hst 5, werkwoordspelling: theorie lezen en opdr. 2, 3  en 4   maken
  • Hst 6, werkwoordspelling: theorie lezen en opdr. 1, 3 en 7B   maken

Slide 17 - Tekstslide

Wat ga je nu doen? 
1) opdrachten werkwoordspelling, zie Magister en planning Nieuw Ned. Online (huiswerk)
2) lezen in je leesboek, dat moet 14 juni uitgelezen zijn


Slide 18 - Tekstslide

Wat heb je beter begrepen? 

Slide 19 - Tekstslide