10.1 + 10.2 Het zenuwstelsel

10.1: Het zenuwstelsel
10.2: zenuwen & zenuwcellen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 25 min

Onderdelen in deze les

10.1: Het zenuwstelsel
10.2: zenuwen & zenuwcellen

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je al over het zenuwstelsel?

Slide 2 - Woordweb

Leerdoelen
-Je kunt de delen en de functies van het zenuwstelsel  
   noemen.

- Je kunt de 3 typen zenuwcellen benoemen met functies & kenmerken

- Je kunt omschrijven wat een zenuw is

Slide 3 - Tekstslide

Het zenuwstelsel

- centrale zenuwstelsel (Cz) = Grote  & kleine hersenen, hersenstam, ruggenmerg
- Zenuwen = Verbinden CZ met zintuigen, spieren & klieren.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Prikkels
Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organisme. Je zintuigen reageren hierop door Impulsen aan te maken.
- Inwendige prikkels
- Uitwendige prikkels 

Slide 6 - Tekstslide

Van prikkel tot reactie 
  1. Prikkels omgezet naar impulsen (elektrische seintjes) door je zintuigen.
  2. Impuls via zenuwen (bundels uitlopers zenuwcellen) vervoert naar je hersenen.
  3. Hersenen verwerken impuls - versturen impuls terug naar spier/klier.
  4. Reactie spier/klier volgt.
  5. De uiteindelijke reactie op de prikkel heet een respons.

Slide 7 - Tekstslide

Prikkel --> impuls
  • Ontstaan impuls is alles-of-niets, hierdoor is de impulssterkte altijd gelijk
  • Prikkelsterkte -->  impulsfrequentie

Slide 8 - Tekstslide

Zenuwen
Meerdere uitlopers van zenuwcellen liggen bij elkaar: vormt een zenuw.
Elke uitloper is omringd door een isolerend laagje.
Om een zenuw zit bindweefsel

Slide 9 - Tekstslide

3 typen zenuwcellen

Er zijn 3 typen zenuwcellen:

  • gevoels zenuwcel
  • bewegings zenuwcel
  • schakel cel

Slide 10 - Tekstslide

1 Gevoelszenuwcel (sensorisch)
- De lange uitloper is verbonden met een zintuig, 
- de korte uitlopers zijn verbonden met andere zenuwcellen.
- Het cellichaam ligt buiten het ruggenmerg.


Slide 11 - Tekstslide

2 Schakelzenuwcellen
- Geleiden impulsen van de ene zenuwcel naar een andere zenuwcel.
- Liggen volledig in je hersenen of in het ruggenmerg 


Slide 12 - Tekstslide

3 Bewegingszenuwcellen (motorisch)
- De lange uitloper is verbonden met een spier of een klier,
- de korte uitlopers zijn verbonden met andere zenuwcel.
- Het cellichaam ligt in het ruggenmerg


Slide 13 - Tekstslide

Waaruit bestaat het zenuwstelsel?
A
hersenen, ruggenmerg, zenuwen
B
hersenen en zenuwen
C
zenuwen en ruggengraat
D
hersenen, ruggenmerg, zenuwen en zintuigen

Slide 14 - Quizvraag

Wat is hier de prikkel?
Prikkel

Slide 15 - Sleepvraag

De hersenen bestaan uit...
A
Grote hersenen, kleine hersenen en ruggenmerg
B
Grote hersenen, hersenstam en ruggenmerg
C
Kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg
D
Grote hersenen, kleine hersenen en hersenstam

Slide 16 - Quizvraag

Welk onderdeel van het zenuwstelsel is geen onderdeel van het centraal zenuwstelsel
A
Ruggenmerg
B
Grote hersenen
C
Hersenstam
D
Zenuwen

Slide 17 - Quizvraag

Aan de bak!
Lr: 9.1 t/m 9.5
Mk 10.1 & 10.2: Per paragraaf kies je 3 opdrachten naar keuze, dus totaal 6 opdrachten.
ps. kies eerder inzicht dan kennisvragen

Slide 18 - Tekstslide