KD // verdieping bino // les 3

Keuzedeel
binoculair zien en vooronderzoek
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
OptiekMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel
binoculair zien en vooronderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • oogstanden
     - covertest (unilateraal & alternerend)
     - Hirschbergtest

  • motiliteit
     - ducties
     - versies
     - vergenties

Slide 2 - Tekstslide

Covertest
Dit is het belangrijkste onderzoek om een heteroforie van een heterotropie te kunnen onderscheiden en wordt standaard uitgevoerd voor zowel veraf als nabij.

Doel:
Het objectief beoordelen van een heterotropie of heteroforie en in welke richting deze aanwezig is.

Voorbereiding:
- Gebruik normale kamerverlichting.
- Voor de CT nabij: extra leeslamp.
- Benodigdheden: fixatielampje (penlight) en occluder.

Slide 3 - Tekstslide

Unilaterale covertest

Je controleert of een heterotropie (manifeste oogstand) aanwezig is.

  • klant kijkt naar fixatiepunt (6 meter).
  • dek met de occluder het linkeroog 3 seconden af.
  • let op het niet afgedekte oog (rechteroog).
  • verwijder de occluder voor 3 seconden van het linkeroog.
  • herhaal dit 3 x, wissel dan van oog.
  • voer de test daarna op 40 cm uit.
Alternerende covertest

Je controleert of een heteroforie (latente oogstand) aanwezig is.

  • klant kijkt naar fixatiepunt (6 meter).
  • dek met de occluder het rechteroog 3 seconden af.
  • ga direct met de cover van het rechteroog naar het linkeroog. Fusie moet verbroken blijven.
  • kijk naar het oog dat achter de occluder vandaan komt.
  • voer de test daarna op 40 cm uit.

Slide 4 - Tekstslide

Covertest
Een forie is altijd op beide ogen aanwezig, bij notitie hoeft dus niet vermeld te worden om welk oog het gaat.
Alleen bij een verticale afwijking (hyperforie of hypoforie) moet het oog vermeld worden.

Een hyperforie voor het ene oog, betekent een hypoforie voor het andere oog.

Slide 5 - Tekstslide

Hirschbergtest
Objectieve oogstand schatten

De lichtreflexen zijn symmetrisch voor beide ogen wanneer sprake is van een rechte oogstand.

Bij een heterotropie ontstaat verschil tussen beide ogen: de lichtreflexen zijn asymmetrisch. 

De grote is in te schatten door de Hirschbergtest.
Hierbij wordt gekeken hoeveel de lichtreflex van het ene oog afwijkt van de lichtreflex op het andere oog.

Een verschil van 1 mm tussen beide lichtreflexen resulteert al snel in 22 prisma heterotropie.

Slide 6 - Tekstslide

Hirschbergtest
Uitvoering
Doel:
Het grof screenen op zichtbaar scheelzien en er wordt gekeken of de klant in staat is te fixeren.

Voorbereiding:
  • normale verlichting, met de gebruikelijke correctie.
  • benodigdheden: fixatielampje (penlight).

Uitvoering:
  • ga recht voor de klant zitten en laat de klant naar het fixatielampje kijken op ongeveer 30-40 cm.
  • vergelijk de reflectie van het fixatielampje bij beide ogen; zijn de lichtreflexen symmetrisch?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Motiliteit
Onze ogen kunnen in alle richtingen bewegen; links, recht, boven, beneden en in alle schuine richtingen daar tussenin. 

De oogbewegingen worden mogelijk gemaakt door de 6 oogspieren.

De bewegingen van het oog noemen we ook wel de motiliteit van het oog.

De oogbewegingen kunnen onderverdeeld worden in:
  • ducties
  • versies
  • vergenties

Slide 9 - Tekstslide

Ducties
Elk oog afzonderlijk kan de volgende beweging maken:
  • naar binnen kijken (adductie) of naar buiten kijken (abductie).
  • naar boven kijken (elevatie) of naar beneden kijken (depressie).
  • naar binnen draaien (incycloductie) of naar buiten draaien (excycloductie).

Met ducties of monoculaire oogbewegingen wordt de individuele beweging van één oog bedoeld.

Slide 10 - Tekstslide

Ducties
De maximale oogbewegingen zijn:


naar boven kijken
32 - 38 graden
naar beneden kijken
48 - 58 graden
naar binnen kijken
47 - 52 graden
naar buiten kijken
46 - 49 graden
naar binnenzijde - boven kijken
40 graden
naar buitenzijde - boven kijken
41 graden
naar binnenzijde - onder kijken
53 graden
naar buitenzijde - onder kijken
49 graden

Slide 11 - Tekstslide

Ducties
Uitvoering

Doel:
Het onderzoeken van monoculaire oogbewegingen in de verschillende blikrichtingen.

Voorbereiding:
  • gebruikt normale kamerverlichting.
  • de bril moet worden afgezet; het dragen van contactlenzen is geen probleem.
  • benodigdheden: fixatielampje (penlight).


Slide 12 - Tekstslide

Ducties
Uitvoering

Uitvoering:
  • houdt het fixatielampje 40 cm voor de klant.
  • laat één oog afdekken (het andere oog ga je onderzoeken).
  • laat de klant het lampje volgen, zonder het hoofd te bewegen.
  • beweeg het lampje volgens een H-patroon.
  • beoordeel of de oogbewegingen volledig zijn m.b.v. de cornea reflex.

In het geval van een beperking zal het oog stil blijven staan.



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Versies
Het volgen van een bewegend voorwerp in verschillende blikrichtingen, wordt mogelijk gemaakt door de samenwerking tussen beide ogen.

  • beide ogen kijken naar links: levoversie.
  • beide ogen kijken naar rechts: dextroversie.
  • beide ogen kijken naar boven: elevatie.
  • beide ogen kijken naar beneden: depressie.

Dit wordt ook wel een versie of binoculaire, simultane (gelijktijdige) geconjungeerde oogbeweging genoemd.

Slide 15 - Tekstslide

Versies
Uitvoering

Doel:
Met dit onderzoek wordt gekeken of er beperkingen zijn van het binoculaire systeem. Het is de bedoeling dat beide ogen een symmetrische oogbeweging maken.

Voorbereiding:
  • gebruik normale kamerverlichting.
  • de bril moet afgezet worden; het dragen van contactlenzen is geen probleem.
  • benodigdheden: fixatielampje (penlight).

Slide 16 - Tekstslide

Versies
Uitvoering:

  • Houdt het fixatielampje 40 cm voor de klant.
  • Vraag de klant naar het fixatielampje te blijven kijken.
  • Vraag de klant om het lampje te blijven volgen, zonder het hoofd te bewegen.
  • Wanneer het lampje dubbel gezien wordt, of wanneer de oogbeweging pijn doet, moet de klant dit aangeven.
  • Beweeg het lampje vanuit recht vooruit (primaire blikrichting), naar links en naar rechts. Beweeg daarna vanuit recht vooruit, naar boven en beneden (secundaire blikrichting). Tenslotte vanuit recht vooruit naar links en rechts boven en links en rechts onder (tertiaire blikrichting). 

Slide 17 - Tekstslide

Versies
Bij incomitant scheelzien verandert de scheelzienshoek bij bepaalde blikrichtingen.
Dit ontstaat wanneer er een beperking van een oogbeweging aanwezig is.

Wanneer dit recent is ontstaan, zal er sprake zijn van dubbelbeelden (diplopie).
Ook kunnen er klachten aanwezig zijn zoals hoofdpijn of bijvoorbeeld duizeligheid.
Dit zijn neurologische klachten.

De klant moet altijd doorverwezen worden naar een arts of orhoptist.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Vergenties
Vergenties zijn oogbewegingen waarbij beide ogen tegelijkertijd een tegenovergestelde beweging maken: een gedisconjungeerde beweging.

De vergenties kunnen we onderverdelen in 2 standen:
  • Convergentie; beide ogen draaien tegelijkertijd naar binnen.
  • Divergentie; beide ogen draaien tegelijkertijd naar buiten. Dit gebeurt bij het kijken van nabij naar veraf.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Volgende week
  • Oogspieren
  • Innervatie 

Slide 23 - Tekstslide