KD Bino: lesweek 3

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
KD binoculair zienMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen week 3
Aan het einde van deze week kun je:
  • De unilaterale en alternerende covertest (in verschillende blikrichtingen) uitvoeren.
  • De objectieve oogstand inschatten aan de hand van de Hirschbergtest.
  • De lichtreflex vergelijken volgens Hirschberg.
  • De verschillende oogbewegingen (ducties, versies en vergenties) beoordelen d.m.v. de motiliteitstest. 

Slide 2 - Tekstslide

Opdracht
Herhaling van vorige les.
Wat heb je onthouden?
Probeer de volgende vragen te maken, zonder terug te kijken in je aantekeningen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat zijn mogelijke oorzaken van scheelzien?

Slide 4 - Open vraag

Wat zijn de gevolgen van scheelzien?

Slide 5 - Open vraag

Wat is een microtropie?

Slide 6 - Open vraag

Hirschbergtest
Objectieve oogstand schatten

De lichtreflexen zijn symmetrisch voor beide ogen wanneer er sprake is van een rechte oogstand.
Als er sprake is van een heterotropie, ontstaat er een verschil tussen beide ogen.
De lichtreflexen zijn dan asymmetrisch, het lichtreflex zit niet op hetzelfde punt voor beide ogen.
Eén van de visuele assen wijkt af, waardoor het asymmetrisch wordt.

De grootte van de tropie (manifeste oogstand) is in te schatten d.m.v. de Hirschbergtest.
Hierbij wordt gekeken hoeveel de lichtreflex van het ene oog afwijkt van de lichtreflex van het andere oog.

Een verschil van 1 mm tussen beide lichtreflexen resulteert al snel in 22 prisma heterotropie.

Slide 7 - Tekstslide

Hirschbergtest
Uitvoering
Doel:
Het grof screenen op zichtbaar scheelzien en er wordt gekeken of de klant in staat is te fixeren.

Voorbereiding:
  • normale verlichting, met de gebruikelijke correctie.
  • benodigdheden: fixatielampje (penlight).

Uitvoering:
  • ga recht voor de klant zitten en laat de klant naar het fixatielampje kijken op ongeveer 30-40 cm.
  • vergelijk de reflectie van het fixatielampje bij beide ogen; zijn de lichtreflexen symmetrisch?

Slide 8 - Tekstslide

1

Slide 9 - Video

00:15
Welke oogstand is hier aanwezig?

Slide 10 - Open vraag

Motiliteit
Onze ogen kunnen in alle richtingen bewegen; links, recht, boven, beneden en in alle schuine richtingen daar tussenin. 

De oogbewegingen worden mogelijk gemaakt door de 6 oogspieren.

De bewegingen van het oog noemen we ook wel de motiliteit van het oog.

De oogbewegingen kunnen onderverdeeld worden in:
  • ducties
  • versies
  • vergenties

Slide 11 - Tekstslide

Ducties
Elk oog afzonderlijk kan de volgende beweging maken:
  • naar binnen kijken (adductie) of naar buiten kijken (abductie).
  • naar boven kijken (elevatie) of naar beneden kijken (depressie).
  • naar binnen draaien (incycloductie) of naar buiten draaien (excycloductie).

Met ducties of monoculaire oogbewegingen wordt de individuele beweging van één oog bedoeld.

Slide 12 - Tekstslide

Ducties
De maximale oogbewegingen zijn:


naar boven kijken
32 - 38 graden
naar beneden kijken
48 - 58 graden
naar binnen kijken
47 - 52 graden
naar buiten kijken
46 - 49 graden
naar binnenzijde - boven kijken
40 graden
naar buitenzijde - boven kijken
41 graden
naar binnenzijde - onder kijken
53 graden
naar buitenzijde - onder kijken
49 graden

Slide 13 - Tekstslide

Ducties
Uitvoering
Doel:
Het onderzoeken van monoculaire oogbewegingen in de verschillende blikrichtingen.

Voorbereiding:
  • gebruikt normale kamerverlichting.
  • de bril moet worden afgezet; het dragen van contactlenzen is geen probleem.
  • benodigdheden: fixatielampje (penlight).


Slide 14 - Tekstslide

Ducties
Uitvoering
  • houdt het fixatielampje 40 cm voor de klant.
  • laat één oog afdekken (het andere oog ga je onderzoeken).
  • laat de klant het lampje volgen, zonder het hoofd te bewegen.
  • beweeg het lampje volgens een H-patroon.
  • beoordeel of de oogbewegingen volledig zijn m.b.v. de cornea reflex.

In het geval van een beperking zal het oog stil blijven staan.



Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Wat wordt onderzocht met de ducties?

Slide 17 - Open vraag

Versies
Het volgen van een bewegend voorwerp in verschillende blikrichtingen, wordt mogelijk gemaakt door de samenwerking tussen beide ogen.

  • beide ogen kijken naar links: levoversie.
  • beide ogen kijken naar rechts: dextroversie.
  • beide ogen kijken naar boven: elevatie.
  • beide ogen kijken naar beneden: depressie.

Dit wordt ook wel een versie of binoculaire, simultane (gelijktijdige) geconjungeerde oogbeweging genoemd.

Slide 18 - Tekstslide

Versies
Uitvoering
Doel:
Met dit onderzoek wordt gekeken of er beperkingen zijn van het binoculaire systeem. Het is de bedoeling dat beide ogen een symmetrische oogbeweging maken.

Voorbereiding:
  • gebruik normale kamerverlichting.
  • de bril moet afgezet worden; het dragen van contactlenzen is geen probleem.
  • benodigdheden: fixatielampje (penlight).

Slide 19 - Tekstslide

Versies
Uitvoering:
  • Houdt het fixatielampje 40 cm voor de klant.
  • Vraag de klant naar het fixatielampje te blijven kijken.
  • Vraag de klant om het lampje te blijven volgen, zonder het hoofd te bewegen.
  • Wanneer het lampje dubbel gezien wordt, of wanneer de oogbeweging pijn doet, moet de klant dit aangeven.
  • Beweeg het lampje vanuit recht vooruit (primaire blikrichting), naar links en naar rechts. Beweeg daarna vanuit recht vooruit, naar boven en beneden (secundaire blikrichting). Tenslotte vanuit recht vooruit naar links en rechts boven en links en rechts onder (tertiaire blikrichting). 

Slide 20 - Tekstslide

Versies
Bij incomitant scheelzien verandert de scheelzienshoek bij bepaalde blikrichtingen.
Dit ontstaat wanneer er een beperking van een oogbeweging aanwezig is.

Wanneer dit recent is ontstaan, zal er sprake zijn van dubbelbeelden (diplopie).
Ook kunnen er klachten aanwezig zijn zoals hoofdpijn of bijvoorbeeld duizeligheid.
Dit zijn neurologische klachten.

De klant moet altijd doorverwezen worden naar een arts of orhoptist.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat wordt bedoeld met versie?

Slide 24 - Open vraag

Wanneer beide ogen naar links kijken, noemen we dat...

Slide 25 - Open vraag

Wanneer beide ogen naar boven kijken, noemen we dat...

Slide 26 - Open vraag

Vergenties
Vergenties zijn oogbewegingen waarbij beide ogen tegelijkertijd een tegenovergestelde beweging maken: een gedisconjungeerde beweging.

De vergenties kunnen we onderverdelen in 2 standen:
  • Convergentie; beide ogen draaien tegelijkertijd naar binnen.
  • Divergentie; beide ogen draaien tegelijkertijd naar buiten. Dit gebeurt bij het kijken van nabij naar veraf.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Wat zijn vergenties?

Slide 29 - Open vraag

Leerdoelen week 3
Aan het einde van deze week kun je:
  • De unilaterale en alternerende covertest (in verschillende blikrichtingen) uitvoeren.
  • De objectieve oogstand inschatten aan de hand van de Hirschbergtest.
  • De lichtreflex vergelijken volgens Hirschberg.
  • De verschillende oogbewegingen (ducties, versies en vergenties) beoordelen d.m.v. de motiliteitstest. 

Slide 30 - Tekstslide

De leerdoelen van deze week zijn duidelijk:
😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Poll