2. Oogbewegingen

Keuzedeel
Verdieping binoculair zien en vooronderzoek
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
KD binoculair zienMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 30 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Keuzedeel
Verdieping binoculair zien en vooronderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Les 2
Onderwerpen
  • heteroforie (latent scheelzien)
  • covertest
  • Hirschbergtest
  • motiliteit | ducties, versies, vergenties
  • oogspierfuncties | 6 uitwendige oogspieren en hun functie
  • innervatie | 3 hersenzenuwen

Slide 2 - Tekstslide

Heteroforie
Latent scheelzien
>> in de natuurlijke stand staan de ogen recht.
>> wanneer de fusie wordt onderbroken, hebben ze de neiging om scheel te staan.
>> geen sprake van dubbelzien.

  1. exoforie
  2. esoforie
  3. hyperforie
  4. hypoforie
  5. cycloforie

Slide 3 - Tekstslide

Heteroforie
Het kan voorkomen dat de ogen niet meer in staat zijn om de beelden van beide ogen te fuseren.
De forie decompenseert

Klachten:
- het kijken met 2 ogen is vervelend.
- dubbelbeelden.

Slide 4 - Tekstslide

Hirschbergtest
Wanneer beide ogen rechtstaan is het lichtreflex symmetrisch.

Bij een heterotropie ontstaat een verschil tussen beide ogen.
De lichtreflexen zijn dan asymmetrisch.

De grote van de tropie is in te schatten doormiddel van de Hirschbergtest.

Een verschil van 1 mm tussen beide lichtreflexen resulteert al snel in 22 prdpt.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Hirschbergtest

Slide 7 - Tekstslide

Hirschbergtest
Voorbereiding
- normale verlichting, met de gebruikte correctie.
- fixatielampje

Uitvoering
  • ga recht voor de klant zitten en laat de klant naar het fixatielampje kijken. Houd het lampje op ongeveer 30 - 40 cm.
  • vergelijk de reflectie bij beide ogen; zijn de lichtreflexen symmetrisch?

Slide 8 - Tekstslide

Motiliteit
  • ducties
  • versies
  • vergenties 

Slide 9 - Tekstslide

Ducties
Met ducties of monoculaire oogbewegingen wordt de individuele beweging van één oog bedoelt.

Elk oog afzonderlijk kan de volgende beweging maken:
  • naar binnen kijken [adductie] of naar buiten kijken [abductie].
  • naar boven kijken [elevatie] of naar beneden kijken [depressie].
  • naar binnen draaien [incycloductie] of naar buiten draaien [excycloductie].

Slide 10 - Tekstslide

Ducties
De maximale oogbewegingen zijn:








Strabisme treedt op wanneer het systeem niet optimaal werkt.
naar boven kijken
32-38 graden
naar beneden kijken
48-58 graden
naar binnen kijken
47-52 graden
naar buiten kijken
46-49 graden
naar binnenzijde-boven kijken
40 graden
naar buitenzijde-boven kijken
41 graden
naar binnenzijde-onder kijken
53 graden
naar buitenzijde-onder kijken
49 graden

Slide 11 - Tekstslide

Ducties
Onderzoek: monoculaire oogbewegingen in de verschillende blikrichtingen

Voorbereiding:
- normale kamerverlichting
- bril af, contactlenzen geen probleem
- fixatielampje

Slide 12 - Tekstslide

Ducties
Uitvoering:
  1. houd het fixatielampje 40 cm van de klant.
  2. laat de klant één oog afdekken.
  3. laat de klant het fixatielampje volgen met de ogen, zonder het hoofd te bewegen.
  4. beweeg het lampje volgens een H-patroon.
  5. beoordeel de oogbewegingen d.m.v. de cornea-reflex.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Versies





Dit wordt een versie of binoculaire, simultane (gelijktijdige) geconjugeerde oogbeweging genoemd.
beide ogen kijken naar links
levoversie
beide ogen kijken naar rechts
dextroversie
beide ogen kijken naar boven
elevatie
beide ogen kijken naar beneden
depressie

Slide 15 - Tekstslide

Versies
Onderzoek
Met dit onderzoek wordt gekeken of er beperkingen zijn van het binoculaire systeem.

Voorbereiding:
- normale kamerverlichting
- bril af, contactlenzen geen probleem
- fixatielampje

Slide 16 - Tekstslide

Versies
Uitvoering
  • houdt het lampje ongeveer 40 cm voor de klant en laat de klant naar het lampje kijken.
  • let op het lichtreflex; staan ze symmetrisch?
  • laat de klant het lampje volgen, zonder het hoofd te bewegen.
  • wanneer het lampje dubbel wordt gezien, of de beweging pijn doet, moet de klant dit aangeven.
  • beweeg het lampje in alle blikrichtingen.

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Vergenties
Vergenties zijn oogbewegingen waarbij beide ogen tegelijkertijd een tegenovergestelde beweging maken (gedisconjugeerde beweging)

  • convergentie: beide ogen draaien naar binnen (neus).
  • divergentie: beide ogen draaien naar buiten.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Oogspierfuncties
De 6 uitwendige oogspieren

Binnenste rechte oogspier
musculus rectus medialis
Buitenste rechte oogspier
musculus rectus lateralis
Bovenste rechte oogspier
musculus rectus superior
Onderste rechte oogspier
musculus rectus inferior
Bovenste schuine oogspier
musculus obliquus superior
Onderste schuine oogspier
musculus obliquus inferior

Slide 21 - Tekstslide

Oogspierfuncties

Slide 22 - Tekstslide

Oogspierfuncties

Slide 23 - Tekstslide

Oogspierfuncties

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Oogspierfuncties

Slide 26 - Tekstslide

Innervatie
De oogspieren worden aangestuurd (geïnnerveerd) door hersenzenuwen.

Slide 27 - Tekstslide

Innervatie
Nervus III = nervus oculomotorius

  • Bovenste rechte oogspier.
  • Binnenste rechte oogspier.
  • Onderste rechte oogspier.
  • Onderste schuine oogspier.
  • Musculus ciliairis.
  • Musculus sphincter pupillae.
  • Musculus levator palpebrae.

Slide 28 - Tekstslide

Innervatie
Nervus IV = nervus trochlearis

  • Bovenste schuine oogspier.

Slide 29 - Tekstslide

Innervatie
Nervus VI = nervus abducens

  • Buitenste rechte oogspier.

Slide 30 - Tekstslide