3k - les 1 Spreekvaardigheid H3 + woordenschat oefening 1

Welkom


Nederlands
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Wie ben ik?

Slide 2 - Tekstslide

Quiz
Quiz over het vak Nederlands

introductie 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de titel van dit boek?
A
De jongen met het gestreepte pakje.
B
Het gestreepte pakje.
C
De jongen in de gestreepte pyjama.
D
De Joodse en de Duitse jongen.

Slide 4 - Quizvraag

In welk land wordt geen Nederlands gesproken?
A
Aruba
B
Belgie
C
Suriname
D
Luxemburg

Slide 5 - Quizvraag

Hoe heet de hoofdpersoon in het boek 'Latino King'?
A
Karel
B
Castel
C
Casper
D
King

Slide 6 - Quizvraag

de / het / een
Dit zijn ....
A
Lidwoorden
B
Werkwoorden
C
Voorzetsels
D
Zelfstandige naamwoorden

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel letters heeft het alfabet?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de naam van het boek dat je gaat gebruiken voor het vak Nederlands?
A
Nederland, o Nederland
B
Een nieuwe start
C
Taal op maat
D
Nieuw Nederlands

Slide 9 - Quizvraag

Hoe heet deze schrijver?
A
Paul van Loon
B
Jan Terlouw
C
Jacques Vriens
D
Arend van Dam

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de afkorting van jullie docent Nederlands?
A
PMM
B
POM
C
POS
D
PMS

Slide 11 - Quizvraag

Wat is -fiets- voor woord?
A
Werkwoord
B
Zelfstandig naamwoord
C
Voorzetsel
D
Bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

In welke zin staat een bijvoeglijk naamwoord?
A
Ik fietste gisteren naar huis.
B
Mijn moeder en ik gaan boodschappen doen.
C
Ik wil later een rode auto.
D
Ik zit op school.

Slide 13 - Quizvraag

Hoe ziet de indeling van een tekst er vaak uit?
A
inleiding - middenstuk
B
titel - inleiding - slot
C
inleiding - middenstuk - slot
D
inleiding - slot - bron

Slide 14 - Quizvraag

Vandaag:
- Spreekvaardigheid H3
- Oefening woordenschat

Volgende week: bespreken PWW1

Slide 15 - Tekstslide

H3: Smaak
Spreken en gesprekken: Jezelf presenteren

Doel: Je leert jezelf presenteren

Slide 16 - Tekstslide

Jezelf presenteren
Zo presenteer je jezelf
• Bereid op papier enkele vragen voor.
• Haal je handen uit je zakken, je kauwgom uit je mond en zet je mobiel uit.
• Geef de ander een hand en stel je voor met je voor- en achternaam.
• Let op de taal die je gebruikt. Tot ziens en u is vaak beter dan doei en jij.
• Let op je lichaamstaal: kleed je verzorgd, blijf rechtop zitten en houd oogcontact.
• Herhaal belangrijke afspraken. Noteer ze meteen in je agenda.
• Probeer jezelf zo goed mogelijk 
Stage? Sollicitatie?

Slide 17 - Tekstslide

Jezelf presenteren
Opdrachten: Start + 1
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Jezelf presenteren
Opdracht 2: 
1. Lees de tekst
2. Je wilt de baan! Wat ga je zeggen? Oefen 3 keer.
3. Neem de pitch op. (telefoon met camera)

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Jezelf presenteren
Opdracht 2:
4. Wissel van pitch
5. Geef elkaar feedback
6. Stuur de pitch + foto van formulier naar mij (Classroom)
timer
15:00

Slide 20 - Tekstslide

H3: Woordenschat
Pak een device
Doe mee aan de quiz

Slide 21 - Tekstslide

Figuurlijk taalgebruik
Wat betekent?
Quinten 'had de smaak te pakken' en rende nog een rondje.
A
snapte het niet
B
was lekker bezig

Slide 22 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik
Wat betekent?
Een scheetkussen op de stoel van je docent leggen is een 'smakeloze' grap.
A
niet leuk, niet van goede smaak getuigend
B
niet lekker, niet van goede smaak getuigend
C
wel leuk, wel van goede smaak getuigend
D
wel lekker, wel van goede smaak getuigend

Slide 23 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik
Wat betekent?
'Over smaak valt niet te twisten', zei Carine, toen ze mijn nieuwe broek zag.
A
Maak ruzie over verschil in smaak.
B
Mensen verschillen in smaak.
C
Over verschil van smaak moet men geen ruzie maken.
D
Niet accepteren dat iedereen een eigen smaak heeft.

Slide 24 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik
Wat betekent?
Cristiano Ronaldo is de 'smaakmaker' van Real Madrid.
A
wie of wat de attractie is
B
wie of wat kan lekker koken
C
wie of wat maakt veel doelpunten
D
wie of wat is aardig

Slide 25 - Quizvraag

Figuurlijk taalgebruik
Wat betekent?
Romi's nieuwe kapsel is iets te kort 'naar mijn smaak'.
A
het is lelijk
B
het is mooi
C
mijn mening
D
vinden alle mensen

Slide 26 - Quizvraag

Lees tekst 1 op blz 79
Alleen alinea 1 en 2

Slide 27 - Tekstslide

is er niet blij mee
heb je een hekel aan
vinden het heel gewoon
zo simpel is het
dat is het hele eieren eten
vinden het de normaalste zaak van de wereld
heb jij een broertje dood aan
Valt niet in goede aarde

Slide 28 - Sleepvraag

Huiswerk
Chromebook en oortjes!!

Slide 29 - Tekstslide