zth 4K Fictie begrippen

zth 4K Fictie begrippen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

zth 4K Fictie begrippen

Slide 1 - Tekstslide

Doelen van deze les
Je leert over de theorie achter fictie
Je herkent de begrippen in voorbeelden
Je kunt de begrippen toepassen bij het beantwoorden van vragen over fictie

Slide 2 - Tekstslide

Autobiografie
Boek waarin de auteur zelf (schrijver) een beschrijving geeft  van (een deel van) haar / zijn leven.

Slide 3 - Tekstslide

Biografie
Verhaal over iemands leven, door iemand anders geschreven.

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdpersoon
De persoon over wie het hele boek gaat.
Je kunt lezen wat hij/zij voelt en denkt.

Slide 5 - Tekstslide

Bijfiguren
Personages die je minder goed leert kennen dan de hoofdpersoon. 

Slide 6 - Tekstslide

Dystopie
Verhaal dat zich in de toekomst afspeelt. Meestal heeft er een ramp plaatsgevonden en/of zijn er mensen aan de macht gekomen die andere mensen onderdrukken. Daardoor is de wereld veranderd in een plaats waar je niet in zou willen leven. 

Slide 7 - Tekstslide

Feelgoodverhaal
Een verhaal dat fijn is om te lezen of kijken, omdat het wensvervullend is. Je hoopt dat er iets fijns gebeurt met de hoofdpersoon en dat gebeurt dan ook. 

Slide 8 - Tekstslide

Flashback

Een sprong terug in de tijd. Er wordt iets beschreven dat eerder is gebeurd (bijvoorbeeld omdat iemand zich iets herinnert.

Slide 9 - Tekstslide

Genre
Het soort verhaal, bijvoorbeeld een griezelverhaal of een verhaal over geschiedenis.

Slide 10 - Tekstslide

Ik- verhaal of hij/zij vorm
Een verhaal is vaak geschreven vanuit een ik- een hij- of een zij-vorm. 

Slide 11 - Tekstslide

Historische boeken / verhalen
Historische boeken of verhalen zijn verhalen over geschiedenis.

Slide 12 - Tekstslide

Informatief boek
Informatieve boeken zijn geschreven om je informatie te geven over een bepaald onderwerp. De meeste informatieve boeken bestaan uit korte hoofdstukjes met kopjes en vaak afbeeldingen.

Slide 13 - Tekstslide

Inleven
Als je je inleeft kun je je voorstellen hoe het is om iemand anders te zijn of hoe iemand anders zich voelt.

Slide 14 - Tekstslide

Karaktereigenschap
Een karaktereigenschap zegt iets over hoe iemand is. Bijvoorbeeld vrolijk, lui, slordig, grappig of rustig.

Slide 15 - Tekstslide

Letterlijk / figuurlijk taalgebruik
'Het regent is een vorm van letterlijk taalgebruik, je zegt precies wat je bedoelt. 'De hemel huilt' is figuurlijk taalgebruik. Je bedoelt iets anders dan je letterlijk zegt.

Slide 16 - Tekstslide

Onderwerp
Waar een verhaal over gaat. 
Bijvoorbeeld pesten, verliefdheid of voetbal.

Slide 17 - Tekstslide

Ontwikkeling van een personage
In de meeste boeken, verhalen en films veranderen personages door wat ze meemaken. Die verandering noem je ontwikkeling.

Slide 18 - Tekstslide