In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Burgerschap - Rechtspraak
De Wet in Nederland
Slide 1 - Tekstslide
Wat ga je leren in deze les?
Wat de wet is;
Wat er gebeurt als je iets tegen de wet doet;
Wat rechters doen;
Wat een advocaat is;
Wat een gerechtelijke uitspraak is.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de WET in Nederland?
Wetten zijn regels.
De regels zijn gemaakt door de overheid (ministers).
De regels zijn voor alle mensen.
Waarom zijn er wetten?
Zodat alle mensen goed samen kunnen leven in een samenleving waar iedereen gelijke rechten en kansen heeft.
Slide 3 - Tekstslide
Wat zijn voorbeelden van wetten?
De wet voor inschrijving bij de gemeente waar je woont.
De wet voor leerplicht (naar school gaan).
De wet om een ziekteverzekering te hebben.
Slide 4 - Tekstslide
De Grondwet
De Grondwet is de belangrijkste wet in Nederland
Hierin staat hoe de regering (ministers) moet werken en wat de rechten en regels zijn
van alle burgers.
Slide 5 - Tekstslide
In de Grondwet staan grondrechten
Dit zijn grondrechten die de overheid moet garanderen. De overheid moet dit dus doen. We kennen drie klassieke grondrechten:
Vrijheid van meningsuiting
Recht op gelijke behandeling
Recht op godsdienstvrijheid
Slide 6 - Tekstslide
Grondrechten zijn ook
Mensenrechten
Grondrechten zijn basisrechten die je nodig hebt om een menswaardig leven te leiden. Omdat iedere mens waar ook ter wereld deze rechten zou moeten hebben, spreken we ook wel van mensenrechten.
Deze grondrechten vind je terug in een grondwet.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is een wet?
A
Een regel waar iedereen in Nederland zich aan moet houden
B
Een verkeersregel voor iedereen in Nederland
C
Een afspraak tussen de docent en de leerlingen
D
Een straf van de politie
Slide 8 - Quizvraag
Hoe heet de belangrijkste wet in Nederland?
A
De eerste wet
B
De Nederlandse wet
C
De grondwet
D
De schoolwet
Slide 9 - Quizvraag
Wat staat er in de grondwet?
A
Wat je moet doen met de grond.
B
De basisrechten voor ieder mens
C
De rechten voor leerlingen en docenten
D
De rechten voor ministers en politie
Slide 10 - Quizvraag
Mensenrechten
Hierover leren we volgende week
Slide 11 - Tekstslide
Je doet iets tegen de wet... (1)
In andere woorden: Je overtreedt de wet.
Wat heb je gedaan???
Een overtreding: niet gestopt bij het rode licht, teveel verzuim van school, je telefoon gebruiken op de fiets, etc.
Wat gebeurt er???
Je kunt een boete krijgen (geld betalen).
Slide 12 - Tekstslide
Je doet iets tegen de wet... (2)
In andere woorden: Je overtreedt de wet.
Wat heb je gedaan???
Een misdaad: iemand vermoord of verkracht. Of je handelt in mensen, etc. Andere misdaad: diefstal, fraude
Wat gebeurt er???
De rechter bepaalt jouw straf: gevangenis of taakstraf
Slide 13 - Tekstslide
Overtreding of misdaad? Je fietst in het donker zonder voor- en achterlicht
A
overtreding
B
misdaad
Slide 14 - Quizvraag
Overtreding of misdaad? Je steelt geld van je werk.
A
overtreding
B
misdaad
Slide 15 - Quizvraag
Overtreding of misdaad? Iemand is met een mes gestoken.
A
overtreding
B
misdaad
Slide 16 - Quizvraag
Als je de wet overtreedt, geeft de politie je _____________
A
een gevangenisstraf
B
een waarschuwing
C
een taakstraf
D
een boete
Slide 17 - Quizvraag
Wie doet wat bij een misdaad?
De politie arresteertde verdachte en neemt hem/haar mee naar het politiebureau.
Iedereen die voor de rechter moet komen, heeft recht op een advocaat. Een advocaat helpt zijn client om de goede dingen te doen en te zeggen in de rechtbank.
De rechter beslist welke straf de verdachte krijgt. Dit is de uitspraak.
Slide 18 - Tekstslide
Als je een misdaad hebt gepleegd, zal de politie jou __________________
A
een boete geven
B
arresteren en vasthouden
C
een gevangenisstraf geven
D
een taakstraf geven
Slide 19 - Quizvraag
Als je een misdaad hebt gepleegd, zal een advocaat jou __________________
A
een boete geven
B
naar het politiebureau brengen
C
een gevangenisstraf geven
D
helpen in de rechtbank
Slide 20 - Quizvraag
Als je een misdaad hebt gepleegd, zal de rechter __________________
A
uitspraak doen over de straf die je krijgt
B
je naar het politiebureau brengen
C
je naar de gevangenis brengen
D
helpen in de rechtbank
Slide 21 - Quizvraag
Verdachte
= Gedaagde, de schuldige
= de persoon die iets verkeerds heeft gedaan
Aanklager
= de beschuldiger
= de persoon die zegt dat de verdachte een misdaad heeft gepleegd en gestraft moet worden.
Slide 22 - Tekstslide
De aanklager ...
A
helpt de advocaat
B
wil dat de verdachte straf krijgt
C
wil de verdachte helpen
D
geeft straf aan de verdachte
Slide 23 - Quizvraag
De verdachte ...
A
krijgt straf van de advocaat
B
krijgt straf van de politie
C
krijgt straf van de rechter
D
krijgt straf van de aanklager
Slide 24 - Quizvraag
De verdachte ...
A
krijgt straf van de advocaat
B
krijgt straf van de politie
C
krijgt straf van de rechter
D
krijgt straf van de aanklager
Slide 25 - Quizvraag
Wat is een taakstraf?
Een taakstraf is een soort strafwerk.
Je moet een aantal maanden werken.
Hiervoor krijg je geen geld.
Als je het werk hebt gedaan, heb je je taakstraf gedaan.
Een taakstraf is geen boete, en ook niet in de gevangenis.