GR les 8: herhaling en extra oefenen

Nederlands
Grammatica 
VG1 P3 2023-2024

Les 8:
herhaling & 
extra oefenen
1 / 48
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 48 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Nederlands
Grammatica 
VG1 P3 2023-2024

Les 8:
herhaling & 
extra oefenen

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik vorige lessen
Je kunt nu: 
  1. ... de zinsdelen (wwg, ond, lv, mv) in een zin benoemen.
  2. ... de woordsoorten (lw, zn, bn, pvnw, bvnw, vz) in een zin benoemen.
  3. ... een zin in zinsdelen verdelen.
  4. ... zelf zinnen maken.


Slide 2 - Tekstslide

Aan het einde van deze les ...

... heb je extra geoefend met alles wat je hebt geleerd en moet kennen en kunnen voor de toets.

Slide 3 - Tekstslide

Welke woorden zijn geen ...
... zelfstandige naamwoorden.

Benoem van de volgende rijtjes met woorden het woord/de woorden die geen znw zijn.

Slide 4 - Tekstslide

Welke woorden zijn geen zelfstandige naamwoorden?

1. pekelvlees - armenzorg - Piet - televisie - tijdschrift - bijvoeglijk – notaris

Slide 5 - Open vraag

Welke woorden zijn geen zelfstandige naamwoorden?

2. lekkernij - koffie - vals - de - evergreen - groente - toeval – noodlot

Slide 6 - Open vraag

Welke woorden zijn geen zelfstandige naamwoorden?

3. noodlottig - onzin - vermakelijkheidsbelasting - Abcoude – treinstel

Slide 7 - Open vraag

Welke woorden zijn geen zelfstandige naamwoorden?

4. ziekte – wordt – Zevenaarse – lof – liggen – standaard - zuiver

Slide 8 - Open vraag

Welke woorden zijn geen ...
... bijvoeglijke naamwoorden.

Benoem van de volgende rijtjes met woorden het woord/de woorden die geen bn zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Welke woorden zijn geen bijvoeglijke naamwoorden?

1. onzinnig - gammel - gedrongen - je - het - wakker - ellendig – erg - Klaas

Slide 10 - Open vraag

Welke woorden zijn geen bijvoeglijke naamwoorden?

2. vermakelijk - verscheidene - arm - degelijk - vlot - schematisch – ziek

Slide 11 - Open vraag

Welke woorden zijn geen bijvoeglijke naamwoorden?

3. groen – vol - verdwenen - jarig - waardevol - plomp – struikelblok

Slide 12 - Open vraag

Welke woorden zijn geen bijvoeglijke naamwoorden?

4. particulier – lollig – knielen – zucht – doelmatig – het - onaardig


Slide 13 - Open vraag

Noteer de ...

... de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden die je in onderstaande zinnen vindt.

Slide 14 - Tekstslide

Noteer de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.

1. De bonte cavia at de groenten op.

Slide 15 - Open vraag

Noteer de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.

2. Dat maakte een knisperend geluid.

Slide 16 - Open vraag

Noteer de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.

3. "Die lieve poes is ook nog mooi," zei het kleine jongetje.

Slide 17 - Open vraag

Noteer de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.

4. De bewindsman ondertekende het vredesverdrag.

Slide 18 - Open vraag

Noteer de zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden.

5. Met goede moed beginnen we aan een nieuw schooljaar.

Slide 19 - Open vraag

Noteer de ...

... persoonlijke voornaamwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden van de volgende zinnen.

Slide 20 - Tekstslide

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden.
1. Ik heb hun gevraagd mij te helpen.

Slide 21 - Open vraag

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden.

2. Ik geloof zijn verhalen nooit.

Slide 22 - Open vraag

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden.

3. Uw verzoek kan niet worden ingewilligd.

Slide 23 - Open vraag

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden.
4. Wij gebruikten ons verstand onvoldoende voor de oplossing van dat probleem.

Slide 24 - Open vraag

Noteer de persoonlijke voornaamwoorden en bezittelijke voornaamwoorden.
5. Haar dorst was niet te lessen en zijn honger niet te stillen.

Slide 25 - Open vraag

Maak een zin die bestaat uit 4 zinsdelen

Slide 26 - Open vraag

Maak een zin die bestaat uit 5 zinsdelen

Slide 27 - Open vraag

Maak een zin die bestaat uit 6 zinsdelen

Slide 28 - Open vraag

Maak een zin die bestaat uit 7 zinsdelen

Slide 29 - Open vraag

Een stapje verder ....
Zelf zinnen maken die bestaan uit:
  • een aantal gegeven zinsdelen
  • een aantal genoemde woordsoorten
  • een x-aantal zinsdelen

Aan de slag op de volgende slides!

Slide 30 - Tekstslide

Maak een zin die bestaat uit 6 zinsdelen en waarin in ieder geval een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp en een lijdend voorwerp voorkomen.

Slide 31 - Open vraag

Maak een zin die bestaat uit 7 zinsdelen en waarin in ieder geval een werkwoordelijk gezegde, een onderwerp, een lijdend voorwerp en een meewerkend voorwerp voorkomen.

Slide 32 - Open vraag


Maak een zin waarin het woord ‘het’ één keer voorkomt als persoonlijk voornaamwoord en één keer als lidwoord.

Slide 33 - Open vraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwg, ond, lv, mv

1. De militair gaf tijdens de afscheidsbijeenkomst zijn vrouw en kinderen een foto.

Slide 34 - Open vraag

Je houdt het zinsdeel 'tijdens de afscheidsbijeenkomst' over. (Dit zinsdeel is niet benoemd.)

Welk vraagwoord past hierbij?
A
waar
B
hoe
C
wanneer
D
waarom

Slide 35 - Quizvraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwg, ond, lv, mv

De posters met het icoon 'telefoon uit' hangen tegenwoordig aan alle deuren in het schoolgebouw.

Slide 36 - Open vraag

Je houdt het zinsdeel 'aan alle deuren in het schoolgebouw' over. (Dit zinsdeel is niet benoemd.)

Welk vraagwoord past hierbij?
A
waar(aan)
B
hoe
C
wanneer
D
waarom

Slide 37 - Quizvraag

Je houdt het zinsdeel 'tegenwoordig' ook over. (Dit zinsdeel is niet benoemd.)

Welk vraagwoord past hierbij?
A
waar(aan)
B
hoe
C
wanneer
D
waarom

Slide 38 - Quizvraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwgez, ow, lv, mv

Felicia moest voor het begin van de les haar telefoon afstaan aan haar docente.

Slide 39 - Open vraag

Welk zinsdeel houd je over (is niet benoemd)?

Welk vraagwoord past hierbij?

Slide 40 - Open vraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwg, ow, lv, mv

De agent bevestigt de beveiligingscamera aan de verkeerde gevel.

Slide 41 - Open vraag

Welk zinsdeel houd je over (is niet benoemd)?

Welk vraagwoord past hierbij?

Slide 42 - Open vraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwgez, ow, lv, mv

Het internetbedrijf levert producten aan klanten met een creditcard.

Slide 43 - Open vraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwgez, ow, lv, mv

De verpleger dient de verzwakte patiënt het medicijn toe.

Slide 44 - Open vraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwgez, ow, lv, mv

Tijdens het feest bood de jarige zijn gasten een heerlijk stukje taart aan.

Slide 45 - Open vraag

Welk zinsdeel houd je over (is niet benoemd)?

Welk vraagwoord past hierbij?

Slide 46 - Open vraag

Neem de zin over en verdeel de zin in zinsdelen.
Benoem daarna: wwg, ond, lv, mv
Voor de goede foto staat een fotograaf graag drie uur aan de waterkant te wachten.

Slide 47 - Open vraag

Welk zinsdeel houd je over (is niet benoemd)?

Welk vraagwoord past hierbij?

Slide 48 - Open vraag