GRAMMAR YEAR 1 - P3

GRAMMAR REVIEW YEAR 1 - P3
- tag questions
- hulpwerkwoorden
- much/many/little/few
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

GRAMMAR REVIEW YEAR 1 - P3
- tag questions
- hulpwerkwoorden
- much/many/little/few

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling:
Wat is ookalweer een tag question?

Slide 2 - Open vraag

Noem een voorbeeld van een tag question:

Slide 3 - Open vraag

Oefenen met tag questions:

Boaz is a cute puppy,
A
isn't he?
B
doesn't he?

Slide 4 - Quizvraag

Oefenen met tag questions:

Eva doesn't walk to school,
A
is she?
B
does she?

Slide 5 - Quizvraag

Oefenen met tag questions:

You feel better today,
A
don't you?
B
feeln't you?

Slide 6 - Quizvraag

Noem een hulpwerkwoord in het Engels:

Slide 7 - Woordweb

Hulpwerkwoorden:

Woorden die het hoofdwerkwoord "helpen" of "versterken".

  • Can you help me?
  • Could you give me that pen?
  • You should brush your teeth everyday
  • People must wear a seatbelt in the car
  • You have to be careful in the jungle

Slide 8 - Tekstslide

can 
could


should
must 
have to
  • Kunnen
  • Kunnen (beleefd) Ook: verleden tijd

  • Zou moeten
  • moeten (verplicht)
  • moeten (aangeraden)

Slide 9 - Tekstslide

Oefenen met hulpwerkwoorden:

You ........ not eat yellow snow
A
should
B
could

Slide 10 - Quizvraag

Oefenen met hulpwerkwoorden:
....... you help me, please?
A
Must
B
Could

Slide 11 - Quizvraag

Oefenen met hulpwerkwoorden:

You .............. get a B to pass a class.
A
must
B
can

Slide 12 - Quizvraag

Oefenen met hulpwerkwoorden:

I was very tired, but I just ............ not sleep
A
can
B
could

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen telbare en ontelbare woorden?

Slide 14 - Woordweb

Telbare woorden:

Woorden die je kan tellen,
zoals:

1 boek 2 boeken
1 book 2 books
1 glas 2 glazen
1 glass 2 glasses
Ontelbare woorden:

Woorden die je NIET kunt tellen, zoals:

melk (milk)
suiker (sugar)
zonneschijn (sunshine)
geld (money)


Slide 15 - Tekstslide

Much en Many betekenen allebei "veel"

Many gebruik je bij telbare woorden: many friends

Much gebruik je bij ontelbare woorden:
much milk
Few en Little betekenen allebei "weinig" of "een beetje"

Few gebruik je bij telbare woorden: few friends

Little gebruik je bij ontelbare woorden:
little milk

Slide 16 - Tekstslide

many
few
much
bottles (weinig)
cookies (veel)
tea
(veel)

Slide 17 - Sleepvraag

Little
Few
Much
Love
(veel)

children (weinig)
money (weinig)

Slide 18 - Sleepvraag

Vertaal:
Er zijn weinig kinderen

Slide 19 - Open vraag

Vertaal:
Mijn zus heeft veel boeken

Slide 20 - Open vraag

Vertaal:
Ik drink weinig koffie

Slide 21 - Open vraag

Waar heb je nog vragen over?

Slide 22 - Woordweb