FRT: Sessie 3

FRT: Sessie 3
Mijn denken de baas

Doel: Als we de gedachte veranderen, veranderen we ons gevoel en gedrag!
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

FRT: Sessie 3
Mijn denken de baas

Doel: Als we de gedachte veranderen, veranderen we ons gevoel en gedrag!

Slide 1 - Tekstslide

Veel jongeren met faalangst denken negatief. Ze denken dat ze het niet kunnen of dat het toch weer misgaat.

Je manier van denken beïnvloedt voor een groot deel je prestaties. Als je negatief denkt is er een grote kans dat het inderdaad niet goed gaat. Je gaat op deze manier
steeds meer geloven in je eigen negatieve gedachten.

Slide 2 - Tekstslide

Gelukkig is er een methode om de manier van denken te veranderen. 
We noemen dit anders denken de 4-G methode.

De 4-G’s staan voor:
Gebeurtenis + Gedachte = Gevoel + Gedrag

Hoe je over een gebeurtenis en over jezelf denkt, heeft grote invloed op je gevoelens en je gedrag.

Slide 3 - Tekstslide

Als je last hebt van faalangst, zul je een aantal van deze gedachten herkennen:
• Ik moet minimaal een 7 scoren voor het proefwerk.
• Ik zeg maar niks want ze vinden me toch stom.
• Ik zal deze wedstrijd wel weer niet scoren.
• De spreekbeurt gaat uiteraard weer mislukken.
• De lerares vindt mij niet leuk.
• Ze lachen me toch uit.
• Ik kan het toch niet.
Als je last hebt van faalangst, zul je een aantal van deze gedachten herkennen:

• Ik moet minimaal een 7 scoren voor het proefwerk.
• Ik zeg maar niks want ze vinden me toch stom.
• Ik zal deze wedstrijd wel weer niet scoren.
• De spreekbeurt gaat uiteraard weer mislukken.
• De lerares vindt mij niet leuk.
• Ze lachen me toch uit.
• Ik kan het toch niet.

Slide 4 - Tekstslide

Er zijn twee vragen om te controleren of je gedachte positief is:

• Is de gedachte die ik heb helemaal waar?
• Helpt deze gedachte mij om beter te presteren?

Als je deze twee gedachten met ‘nee’ beantwoordt, is het belangrijk de gedachte te
veranderen.

Slide 5 - Tekstslide


De 4-G methode is niet hetzelfde als positief denken. Dit zou te simpel zijn. Er zijn redenen waarom je zo negatief denkt. Als je de gedachte ‘het feestje wordt vast een
drama’ vervangt door de gedachte ‘het wordt een fantastisch feestje’, gaat dat je niet helpen. Je zult deze gedachte dus niet geloven. Je moet negatieve gedachten leren omzetten in helpende gedachten die wel waar zijn.

Slide 6 - Tekstslide

Oefeningen 4-G's

Slide 7 - Tekstslide

Werkblad: 4-G’s
Maak voor de komende periode elke dag een 4-G schema. Gebruik een situatie waarin je last had van faalangst of waarin je erg zenuwachtig was. Vul het schema in en daarna nog een keer met een positieve rationele gedachte.
Het zal met deze ‘doe het zelf’ training van positieve gedachten niet lukken om inéén keer van alle faalangst af te zijn. Was het maar waar. Toch zul je merken dat positief denken effect heeft.

Slide 8 - Tekstslide

Enkele voorbeelden van hoe je jouw negatieve gedachten kan omzetten in positieve gedachten

Slide 9 - Tekstslide


Negatieve gedachte: "Ik ben niet goed genoeg om dit vak te halen."

Uitdaging: "Waarom denk ik dat ik niet goed genoeg ben? Wat zijn de feiten?"

Positieve gedachte: "Iedereen heeft moeite met nieuwe dingen leren. Als ik oefen en hulp vraag, kan ik dit ook leren."

Slide 10 - Tekstslide

Negatieve gedachte: "Ik maak altijd fouten, ik kan dit nooit goed doen."

Uitdaging: "Iedereen maakt fouten. Wat heb ik van mijn fouten geleerd?"

Positieve gedachte: "Fouten maken is normaal en helpt me te leren. Volgende keer weet ik hoe ik het beter kan doen."



Slide 11 - Tekstslide

Negatieve gedachte: "Iedereen is beter dan ik, waarom zou ik het proberen?"

Uitdaging: "Wat zijn mijn sterke punten? Waar ben ik goed in?"

Positieve gedachte: "Iedereen heeft zijn eigen talenten. Ik ben goed in........"


Slide 12 - Tekstslide

Negatieve gedachte: "Ik kan dit niet."

Uitdaging: "Wat heb ik nodig om het te kunnen proberen? Kan ik hulp vragen?"

Positieve gedachte: "Ik kan het proberen. Als ik vastloop, kan ik om hulp vragen."


Slide 13 - Tekstslide

Negatieve gedachte: "Het moet perfect zijn, anders is het waardeloos."

Uitdaging: "Wat is er mis met goed genoeg? Hoeveel tijd en energie kost perfectie?"

Positieve gedachte: "Goed genoeg is ook goed. Ik doe mijn best, en dat is voldoende."




Slide 14 - Tekstslide