Als je wilt weten hoe vaak Josje (3) haar boterhammen niet op eet tijdens het middageten, kies je voor een
A
Kwalitatieve
observatie
B
Kwantitatieve observatie
Slide 13 - Quizvraag
Bij een intervalobservatie:
A
Observeer je het gedrag van een kind in specifieke situaties,
zoals eetmomenten
B
Observeer je het gedrag van een kind op verschillende momenten.
Slide 14 - Quizvraag
Aan de slag!
In groepjes van 4 gaan jullie een casus bespreken en bepalen:
- Waarom ga je observeren?
- Wat ga je observeren?
- Wat is hierbij je vraagstelling?
- Kwantitatief of kwalitatief?
Slide 15 - Tekstslide
Casus 1
Het valt je op dat Sam (3 jaar) vaak alleen speelt. Terwijl andere kinderen in de groep spelen samen in de poppenhoek of zijn buiten aan het voetballen, bouwt Sam in zijn eentje een toren. Hij lijkt tevreden, maar reageert niet op de uitnodigingen van andere kinderen om mee te doen.
Slide 16 - Tekstslide
Casus 2
Het valt je op dat Ella (4) snel boos wordt. Als iets niet gaat zoals zij wil, gaat zij op de grond liggen of schreeuwen. Als ze blij is, toont ze dit ook uitbundig door rond te rennen en te lachen. Ella's stemmingen kunnen snel veranderen.
Slide 17 - Tekstslide
Casus 3
Het valt je op dat Finn (2,5 jaar) wat moeite lijkt te hebben met zijn fijne motoriek. Hij heeft het lastig met het vastpakken van kleine voorwerpen, zoals kralen, en lijkt gefrustreerd te raken als het niet meteen lukt.
Slide 18 - Tekstslide
Casus 4
Het valt je op dat Jackie (3) vaak ruzies heeft met andere kindjes en dat zij dan de andere kindjes ook gaat slaan.
Slide 19 - Tekstslide
Vooruitblik
- H5 'Als het anders gaat' uit het boek Didactiek, communicatie en organisatie