Opv periode 4 les 2

Didactiek 
Periode 4

Periode 4
Lesweek 2
Hoofdstuk 8.2  (boek O&O)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
didactiekMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Didactiek 
Periode 4

Periode 4
Lesweek 2
Hoofdstuk 8.2  (boek O&O)

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

De lesdoelen van 8.2
- Je weet wat methodisch observeren is 
- Je kunt een stappenplan maken voor een observatie
- Je weet wat belangrijke aandachtspunten zijn bij het interpreteren van observatiegegevens.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Interpreteren

Als we waarnemen treden er meteen allerlei processen in werking. 
We willen van kleine brokjes informatie zo snel mogelijk een betekenisvol geheel maken. 
Niets is wat het lijkt… Dat blijkt wel uit het filmpje van daarnet.

Slide 5 - Tekstslide

Valkuilen


·Eigen mening
· Emotionele betrokkenheid
· Vooroordeel
· Projectie
· Stemming
· Ervaring



















Slide 6 - Tekstslide

Wat heb je nodig als je methodisch wil observeren, denk je?

Slide 7 - Open vraag

Stappenplan
Waarom ga je observeren?
Rapporteer
Noteer achtergrondgegevens
Geef antwoord op de vraagstelling
Schrijf de vraagstelling op
Kies observatiemelthode en hulmiddelen
Voer observatie uit
Orden de gegevens

Slide 8 - Sleepvraag

In de vraagstelling van het stappenplan (stap 3) staat waarom je gaat observeren
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

'Meike is heel vaak afgeleid tijdens de uitleg, want ze heeft een concentratiestoornis.'
A
Dit is een verklaring voor het gedrag en mag je nooit doen.
B
Dit is een voorbeeld van interpreteren.

Slide 10 - Quizvraag

Eindopdracht 1
Observeren met een plan

Ga met je leerteam bij elkaar zitten. Stel jezelf de volgende vragen:
-  waarom je gaat observeren en wat jullie vraagstelling wordt:
- wie gaan jullie observeren,
- welk gedragsaspect en
· in welke situatie? Te denken valt bijvoorbeeld aan een groep studenten in de aula of in
het OLC, het personeel bij de catering, de conciërges, mensen in het winkelcentrum of bij
bushalte etc.

Slide 11 - Tekstslide

Waar observeren/waar kun je op gaan letten?

Slide 12 - Woordweb

Eindopdracht 1

Eerst moet een gezamenlijk een observatieplan worden gemaakt. De docent beoordeelt het plan en geeft een GO als het in orde is. 

Aan de slag! De observatie wordt uitgevoerd en met je groepje ga je de gegevens
ordenen. Vervolgens formuleren jullie het antwoord op de vraagstelling. Bespreek de
antwoorden: zijn ze voldoende gebaseerd op feiten?
Het plan en de observatie lever je in als eindopdracht. Als het lukt om een conclusie te trekken n.a.v. je observatie zet je dat in je eindopdracht. 


timer
45:00

Slide 13 - Tekstslide

De lesdoelen van 8.3
Je kent het verschil tussen kwalitatief en kwantitatief observeren 
Je kent verschillende kwalitatieve observatiemethoden 
Je kent verschillende kwantitatieve observatiemethoden

Slide 14 - Tekstslide

Vergaderen en observeren
Groep A gaat vergaderen. 
Agendapunt: bespreek in het kader van teambuilding, welke activiteit(en) jullie gaan organiseren voor het komende teamuitstapje. Eén van de teamleden is voorzitter.
 

Groep B gaat observeren. De opdracht krijg je van je docent.

Slide 15 - Tekstslide

Kwalitatief observeren
Kwantitatief observeren
Je wil weten hoe de dingen verlopen
Je wil weten hoe vaak het gedrag voorkomt

Slide 16 - Sleepvraag

Intervalobservatie
Voorbeeld van een kwalitatieve observatie.

Een aantal keer kort het gedrag van een kind observeren op verschillende momenten. 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Kwantitatief observeren
Wanneer je weet welk gedrag voorkomt in een situatie, kun je je observatie verfijnen met een kwantitatieve observatie. 

Je gaat dan tellen hoe vaak het gedrag voorkomt. 

Slide 19 - Tekstslide

Participerend observeren
Je doet als observator mee in de situatie. 
Denk aan het samen oplossen van een rekensom.

Slide 20 - Tekstslide

Het voordeel van participerend observeren is dat je bijvoorbeeld kunt zien hoe de manier van werken is van het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Eindopdracht 2
Maak groepjes van 2 a 3 studenten. In ieder groepje wordt een woordvoerder aangewezen.

Opdracht:
Bepaal met je groep welke observatiemethode jullie gaan gebruiken in onderstaande
situaties. Geef argumenten voor jullie keuze.
De woordvoerder legt het resultaat voor aan de rest van de groep.
· Je observeert de luisterhouding van een leerling.
· Je observeert met welk speelgoed het meest gespeeld wordt door de kinderen van je
groep.
· Je observeert de emotionele uitbarstingen van een leerling.
· Je observeert het samenspel van twee kinderen uit je groep.








Slide 22 - Tekstslide

Wat heb jij deze les geleerd?

Slide 23 - Open vraag