paragraaf 3 de GA-lijn

Geaggregeerd aanbod
paragraaf 3
De GA-lijn
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Geaggregeerd aanbod
paragraaf 3
De GA-lijn

Slide 1 - Tekstslide

Geaggregeerd aanbod
- het aanbod van de hele economie. Dus totale aanbod van alle goederen en diensten.
Op lange termijn is output gap 0 en het geaggregeerde aanbod gelijk aan de potentiele productie
Op korte termijn kan geaggregeerd aanbod afwijken van potentiele productie door loonstarheid en prijsrigiditeit.

Slide 2 - Tekstslide

Inflatie en inflatieverwachting
- aanbieders maximaliseren bij MO = MK hun winst
- Deze inschatting zal gelden voor een bepaalde periode, belangrijk onderdeel daarbij is de verwachte inflatie (hogere inflatie dan stijgen de productiekosten).
- Naïeve inflatieverwachting: De voorspelde inflatie is gelijk aan de huidige inflatie.

Slide 3 - Tekstslide

Korte termijn GA-Lijn
Indien bij de naïeve inflatieverwachting de inflatie gelijk is aan de verwachte inflatie, dan hebben de aanbieders een correcte inschatting van de mo en mk kunnen maken.
- Maar wat als inflatie hoger is dan de verwachte inflatie?
Contracten met leveranciers zijn al afgesloten, 
aanbieders kunnen hun goederen en diensten afzetten tegen hogere prijs. Door loonstarheid en prijsrigiditeit blijven de kosten gelijk,
Dit zit aanbieder aan  tot meer productie.

Slide 4 - Tekstslide

Korte termijn GA
Verband tussen de inflatie en het Geaggregeerd aanbod op korte termijn. 
Alleen op korte termijn is er sprake van prijsrigiditeit en loonstarheid.
Hoe flexibeler de economie, hoe sneller lonen en prijzen zich aanpassen hoe steiler de GA-lijn.

Slide 5 - Tekstslide

Verschuiving van en langs de GA lijn

Slide 6 - Tekstslide

Lange termijn GA-lijn

Slide 7 - Tekstslide

paragraaf 4
de MB-lijn

Slide 8 - Tekstslide

De MB-lijn
Keynesiaans kruis geeft evenwicht op de goederenmarkt en geeft het bijbehorende inkomen waarbij de rente en inflatie gegeven zijn (bestedingen = inkomen).
GA-lijn geeft de hoogte van de inflatie bij ieder inkomen. De rente is daarbij gegeven.
MB-lijn (MB = Monetair Beleid)= de hoogte van de reële rente.

Slide 9 - Tekstslide

Renteregel
We veronderstellen dat de centrale bank een naïeve inflatieverwachting heeft.

De Taylor-regel stelt dat de kortermijnrente omhoog moet als de inflatie boven de doelstelling uitkomt. 
Hoe hoger de waarde van g, hoe sterker de rente reageert op een verandering van de inflatie

Slide 10 - Tekstslide

De inflatie is te hoog, wat moet de bank dan doen om dat te beteugelen?
A
Rente omhoog
B
Rente omlaag

Slide 11 - Quizvraag

Renteverandering bij hoge en lage reactie van de centrale bank (G in formule boek)

Slide 12 - Tekstslide

Stel dat de inflatie hoog is en de bank wil dit fors remmen. Welke hoogte van rente is dan de beste?

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video