In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Formuleren
Verbanden tussen zinnen
Pak pen en papier en doe mee!
Slide 1 - Tekstslide
Welke woorden moet je op de puntjes invullen?
Kies uit: want, zij, echter, verder, ten eerste,
deze, natuurlijk, zodat, waarin, daarnaast.
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
En... had je ze allemaal op de juiste plek staan?
(1) zodat (6) ten eerste
(2) deze (7) daarnaast
(3) echter (8) verder
(4) want (9) natuurlijk
(5) waarin (10) zij
Slide 3 - Tekstslide
Wat je bij deze oefening gedaan hebt, is:
- verwijswoorden (deze, waarin, zij)
en
- signaalwoorden (zodat, echter, want, ten eerste,
daarnaast, verder, natuurlijk)
gebruikt om verbanden tussen zinnen duidelijk te maken
Slide 4 - Tekstslide
De theorie over verwijswoorden en signaalwoorden kun je lezen op blz.246 van je flexboek.
Daar staat ook een schema, waarin de belangrijkste tekstverbanden en signaalwoorden zijn opgenomen.
Slide 5 - Tekstslide
Voor we een quiz gaan spelen, bekijken we eerst een youtube-video over verwijs- en signaalwoorden.
Slide 6 - Tekstslide
In het zuiden van het land sneeuwt het, ... hier valt er regen.
A
daarom
B
tenzij
C
dus
D
maar
Slide 7 - Quizvraag
Welk verband geeft het signaalwoord 'daarna' aan?
A
tegenstellend
B
chronologisch
C
oorzakelijk
D
opsommend
Slide 8 - Quizvraag
De cactus houdt van zon, zet ... daarom op een lichte plaats.
A
dat
B
dit
C
deze
D
hun
Slide 9 - Quizvraag
Jij hebt een rekenmachine ... ik graag mijn wiskunde zou willen maken.
A
waarmee
B
waarin
C
met die
D
met dat
Slide 10 - Quizvraag
Verbind de volgende zinnen met een verwijswoord of signaalwoord. Het lezen van Engelse boeken is populair. Jongeren vinden Engels vaak leuker dan Nederlands
Slide 11 - Open vraag
Verbind de volgende zinnen met een verwijswoord of signaalwoord. Sjoerd heeft al veel geoefend voor het proefwerk Nederlands. Hij is een ambitieuze leerling.
Slide 12 - Open vraag
Maak nu uit je flexboek opdracht 1 en 2 (blz.247).
Klaar? Lees verder in je eigen boek of ga leren voor de toetsweek.