Hoofdstuk 1 Inkomen en zakgeld (quiz)

herhalingsvragen hoofdstuk 1
Zakgeld en inkomen.
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

herhalingsvragen hoofdstuk 1
Zakgeld en inkomen.

Slide 1 - Tekstslide

Nick krijgt iedere vrijdag € 2 zakgeld van zijn moeder. Wat voor soort inkomen is zakgeld ?
A
Inkomen met tegenprestatie
B
Inkomen zonder tegenprestatie
C
Inkomen in natura
D
Gratis geld

Slide 2 - Quizvraag

Piet werkt vijf dagen per week als schoonmaker. Dit is een vorm van inkomen....
A
met tegenprestatie
B
zonder tegenprestatie

Slide 3 - Quizvraag

Je kunt je ontvangsten per maand omrekenen naar een weekbedrag.
Hoe doe je dat?
A
eerst :12, daarna x52
B
eerst x12, daarna :52
C
eerst :52, daarna x12
D
eerst x52, daarna :12

Slide 4 - Quizvraag

Je kunt een bedrag dat je elke week ontvangt, omrekenen naar een maandbedrag. Hoe doe je dat?
A
eerst x52, daarna :12
B
eerst x12, daarna :52
C
eerst x4, daarna :52
D
eerst : 52, daarna x12

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de tabel.
Wat staat er in de linkse kolom ?

A
het aantal dozen/kisten
B
het aantal gewerkte uren
C
het aantal medewerkers

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de tabel. Zoek de bedragen € 2,25, € 4,50, € 6,75, € 9,00, € 11,25 en € 13,50.
Hoe noem je deze getallen
A
Rij
B
Kolom
C
Legenda
D
Toelichting

Slide 7 - Quizvraag

"Iemand in dienst van een bedrijf of instelling" noem je een
A
werknemer
B
werkgever

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer je geld op een spaarrekening hebt, betaal je rente.

A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Wat voor soort inkomen wordt afgebeeld?
A
Inkomen uit arbeid
B
Inkomen uit bezit
C
Overdrachtsinkomen
D
Inkomen uit natura

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen reden voor een hoger loon
A
Plezier in werken
B
Gevaarlijk werk doen
C
Werk doen waar een hoge opleiding voor nodig is
D
Uitzonderlijk werk doen

Slide 11 - Quizvraag

Rawah heeft krantjes rond gebracht door de regen. Gelukkig had ze een regenpak aan die ze had gekregen van het krantenbedrijf. Welk soort inkomen is een regenpak?
A
Overdrachtsinkomen
B
Inkomen uit arbeid
C
Inkomen uit bezit
D
Inkomen in natura

Slide 12 - Quizvraag

Waarom is er een minimumloon ingesteld?
A
Om werkgevers te beschermen.
B
Om werknemers te beschermen.

Slide 13 - Quizvraag

Welk spaarmotief gebruik je als je spaart voor een televisie?
A
sparen voor de rente
B
sparen uit voorzorg
C
sparen voor een doel
D
sparen voor een ander

Slide 14 - Quizvraag

Henk spaart geld voor als zijn auto kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
D
Sparen als rekenmiddel

Slide 15 - Quizvraag

Wat is:
Salaris?
A
Geld dat de werkgever betaalt aan de overheid
B
Geld dat de werknemer betaalt aan de werkgever
C
Geld dat je ontvangt in ruil voor werk
D
Geld dat je betaalt voor je arbeidsovereenkomst

Slide 16 - Quizvraag

Hoeveel maanden heeft een kwartaal
A
3
B
4
C
6
D
12

Slide 17 - Quizvraag

Wat is waar over "een maand".
A
Een maand bestaat uit 4 weken
B
Een maand bestaat uit ongeveer 4,3 weken
C
Een maand heeft altijd 30 dagen
D
29 februari komt ieder jaar voor behalve in het schrikkeljaar

Slide 18 - Quizvraag

Huur is een voorbeeld van ...
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdrachten

Slide 19 - Quizvraag

Het spaargeld van Lieke staat op een spaarrekening. Het spaargeld van Pieter ligt in het vriesvak van zijn koelkast. Welk voordeel van sparen heeft Pieter wel en Lieke niet?
A
Zijn spaargeld is veilig
B
Hij heeft geld voor grote uitgaven
C
Hij kan op elk moment zijn spaargeld uitgeven
D
Hij krijgt interest over zijn spaargeld

Slide 20 - Quizvraag

zakgeld is:
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdracht
D
geen van deze antwoorden zijn juist

Slide 21 - Quizvraag

Wat wordt met inkomensverschillen bedoeld?
A
dat je salaris steeds kan veranderen
B
verschillen in inkomen
C
verschillen in salaris tussen verschillende beroepen
D
verschillen tussen uitgaven en inkomsten

Slide 22 - Quizvraag


Waarom kunnen er grote verschillen zijn in het salaris tussen verschillende beroepen?
VRAAG 5
A
Omdat beroepen die in de stad zijn altijd beter betaald worden
B
Omdat alle beroepen dezelfde opleiding vereisen
C
Omdat sommige beroepen meer vakkennis en ervaring vereisen
D
Omdat sommige beroepen in hetzelfde bedrijf meer uren maken

Slide 23 - Quizvraag

Goedemorgen klas 2K2
Pak alvast je laptop. Ga naar teams
Account lesson up aanmaken/registreren
Quiz lesson up
Vragen ? 

Slide 24 - Tekstslide

Goedemiddag klas 2K2
Zit je telefoon in de telefoontas?
Zit je op de juiste plek volgens plattegrond?
Heb je een pen op tafel?
Je etui zit in je tas!
We beginnen met een starter ! 

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link

1)Hoe komt het dat de zorgverzekering elk jaar omhoog gaat ?
2)Wat zijn wanbetalers ?
Twee minuten de tijd.
Daarna bespreken
timer
2:00

Slide 27 - Tekstslide

Goedemiddag klas 2T3
  • Is je mobiel al in de telefoontas ? 
  • Ga rustig zitten
  • pak je laptop erbij
  • lesson up ( quiz)
  • Ga naar teams vak economie.
  • Ga dan naar chats

Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we doen ?
Quiz lesson up
Lesson up registreren of inloggen.  
Tijd voor vragen en/of nakijken werkboek ( 2 punten op de toets)
Afsluiting



Slide 29 - Tekstslide