In welke tijd speelt dit fragment?
Een jongen komt bij in een snikhete, kale grasvlakte. Hij kan zich niets meer herinneren. Tot zijn opluchting vindt hij een rugzak met daarin een telefoon. Hij wil het alarmnummer intoetsen, maar ziet dat hij een voicemailbericht heeft ontvangen. Hij luistert het af en hoort zijn eigen stem zeggen: ‘Wat er ook gebeurt, bel in geen geval de politie.’