klas TV2B week 4 les 7 en 8 Spanning Stijlfiguren

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom


Schrift, roman, reader op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Startopdracht: 

  1. "Joshua maakte een tekening van een leeuw, klapte zijn schetsboek dicht en ging naar bed. De volgende morgen werd hij laat wakker." => Benoem de tijdstechniek. 
  2. Als de hoofdpersoon verdrietig is en het regent buiten is er sprake van ......(noteer het juiste begrip)
  3. Beschrijf een scène die duidelijk een flashback is.





Slide 2 - Tekstslide

De tijd in Zonder Titel

Slide 3 - Tekstslide

start boek
        ⬇️
pag.252

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoel deze week
  • Deze week praten we over cultuurverschillen en vooroordelen en leer je de begrippen spanning en stijlfiguren toe te passen op de roman.
=> TEA 1: toets over Zonder Titel

     

    Slide 6 - Tekstslide

    Overzicht literaire begrippen
    - fictie/non-fictie
    - realistisch/niet-realistisch
    - personages: hoofdpersonen, bijfiguren, karakterontwikkeling
    - perspectief: ik-/ personaal / meervoudig personaal / alwetend
    - tijd: historisch, versnelling, vertraging, vertelde tijd, verteltijd, flashback, flashforward, opbouw van het verhaal
    - ruimte: sfeer, weer, tijdstip, parallellie, contrast
    - spanning en stijlfiguren

    Slide 7 - Tekstslide

    Huiswerk bespreken

    1. Lezen over Tijd pag. 17 en over Ruimte, pag. 18-19
    2. Opdrachten maken pag. 18 en 19
    3. Lezen t/m hst. 49, blz 184

    Slide 8 - Tekstslide

    Cultuurverschillen en vooroordelen

    Slide 9 - Tekstslide

    Spanning
    maak aantekeningen in je schrift

    Slide 10 - Tekstslide

    Wat veroorzaakt spanning in een roman of film?
    •  ...
    • Let op: spanning is géén actie of sensatie 
    • Maar het zijn zaken die als lezer nog niet weet (open plekken)
    • cliffhangers

    • vermoedens wekken (de hoofdpersoon weet meer dan jij (detective) of andersom
    • tegenstrijdige informatie (=> roepen vragen op bij de lezer)
    • muziek, licht-/donkereffecten, uiterlijk van personages, tijdvertragingen, duistere plekken, stiltes,...

    Slide 11 - Tekstslide

    Slide 12 - Tekstslide

    Welke spanning komt in Zonder Titel voor?

    Slide 13 - Tekstslide

    Welke vragen heb je nog? 
    Plenda (en nu aan werken): 
    1. Vragen beantwoorden pag. 20-21
    2. Theorie lezen over Stijlfiguren (pag. 22)
    3. woensdag 25: boek uit. 



    Slide 14 - Tekstslide

    Voorlezen

    Slide 15 - Tekstslide

    Welkom 
    T V 2 B

    Slide 16 - Tekstslide

    Leerdoel deze week
    • Aan het eind van deze les ken je het literaire begrip  spanning en de stijlfiguren ironie, sarcasme en cynisme en kun je ze vinden in teksten.
    => TEA 1: toets Zonder Titel
    => TEA-rooster!

       

      Slide 17 - Tekstslide

      Slide 18 - Tekstslide

      Huiswerk bespreken
      Plenda:
      Vragen beantwoorden pag. 20-21
      Theorie lezen over Stijlfiguren (pag. 22)

      Slide 19 - Tekstslide

      Waarom werd Dylan enorm kwaad?

      Slide 20 - Open vraag

      "We gaan achter Rembrandt aan. Want hij weet wat mooi is."
      Wat wordt hiermee bedoeld?

      Slide 21 - Open vraag

      Hoe is de verhouding tussen Joshua en Sergio nu?
      A
      liefdevol
      B
      vriendschappelijk
      C
      vijandig
      D
      ze zijn niet geinteresseerd in elkaar

      Slide 22 - Quizvraag

      Theorie literaire begrippen
      stijlfiguren: bijzondere formulering 

      Slide 23 - Tekstslide

      Wat valt je op?
      1. Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
      2. Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.
      3. Elon Musk heeft best wat centjes verdiend met zijn Tesla's
      4. ....
      5. 'Taaltrucjes' => stijlfiguren

      Slide 24 - Tekstslide

      Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren
      • overdrijving (of *hyperbool): iets erger maken dan het is: "Ik heb geen oog dichtgedaan" => niet goed geslapen; "doodgegooid"
      • understatement: iets minder erg/groot maken dan de werkelijkheid); "Messi kan een aardig balletje trappen"=> Hij is een supervoetballer. "Aardig wat centjes"=> miljarden dollars


      Slide 25 - Tekstslide

      Stijlfiguren: overdrijven, afzwakken of omkeren

      • omkering: het tegenovergestelde zeggen van wat je bedoelt: "Je bent weer lekker op tijd!" => je bent veel te laat.
      • in de omkering kun je verschillende niveaus onderscheiden:  

      Slide 26 - Tekstslide

      Spot: ironie, sarcasme, cynisme
      • Ironie: vriendelijke / grappige spot die niet kwetsend is bedoeld. Je zegt  het tegenovergestelde van wat je bedoelt, als grapje:
      • "Het weer is geweldig!" (terwijl het pijpenstelen regent) '
      • 'Ik ging cum laude over van 2 havo naar 3vmbo.' 
      • Sarcasme: scherpere spot, bedoeld om de ander te kwetsen."Vooral zo doorgaan, dan komt het wel goed! "(ouder tegen kind dat weer een 3 haalt) 


      Slide 27 - Tekstslide

      Ironie, sarcasme, cynisme

      • cynisme: heel wrede spot: "Dan spring je toch lekker van de flat!" tegen depressieve vriend. Is meer een houding dan humor. Een cynicus gaat uit van het slechte in de mens.
      • Ironie leidt soms tot misverstanden, vooral in geschreven vorm (waarom?)
      • Die voorkom je door een smiley (knipoog) of aanhalingstekens: "Dat was weer een nuttige vergadering. 😉" "Dat was een ‘geslaagde’ grap."

      Slide 28 - Tekstslide

      Formuleer nu zelf   
      1.  een zin met een understatement (je zwakt iets af)
      2. een zin met ironie (je keert iets om, grappig bedoeld)

      Slide 29 - Tekstslide

      Welke vragen heb je nog? 

      Noteer in je Plenda (voor woensdag 25 sept): 
      1. Vragen beantwoorden over Stijlfiguren, pag. 22


      2. Lezen Zonder Titel t/m hst. 61 (pag. 234)
      3. De tweede les die week heb je het boek uit. 

      Slide 30 - Tekstslide

      Volgende week
      •  interview bekijken met schrijfster
      • formatief toetsje over Zonder Titel
      • schrijfopdracht over Zonder Titel

      Welke vragen heb je nog? 

      Slide 31 - Tekstslide