wb7.05 Ongemak

Start van de les

Je hebt les 5 voor je

Intermezzo?
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Start van de les

Je hebt les 5 voor je

Intermezzo?

Slide 1 - Tekstslide

aan het einde van de les
  • Weet  je dat denken kan helpen om een gevoel te begrijpen.
  • Weet je waar gevoelens van schroom, gêne, schaamte en ongemak vandaan komen.
  • Weet je dat er veel verschillen zijn tussen mensen
  • Begrijp je  dat negatieve gedachten negatieve gevoelens oproepen en positieve gedachten       positieve gevoelens.
  • Weet je  dat je tegenover negatieve (rode) gedachten, positieve (groene) gedachten kunt             plaatsen en dat je dat kan helpen.
  • Heb je een ander geadviseerd





Slide 2 - Tekstslide

les 5: ongemak
we zitten straks in groepen, want we gaan met elkaar in gesprek
Tijdens de les gaan de groepen wisselen!
Je praat dus steeds met een ander

je hebt nodig: je boek!

Op de tafel ligt een  nummer-> laat die liggen!

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

je lichaaam
Rood worden
Weglachen
niet uit je woorden komen
Hartslag omhoog
wegstappen
bevriezen



Slide 5 - Tekstslide

Comfortzone
Comfortzone: veilig

Leerzone: spannend,ongemakkelijk
schaamte
plaatsvervangende schaamte
miscommunicatie

Paniekzone: te grote stap

Slide 6 - Tekstslide

ongemakkelijk
(bijvoeglijk naamwoord (bvn)
  • gevoel/sfeer die niet prettig is/niet fijn/niet oké 
  • let op! gemakkelijk betekent: 'iets dat je niet moeilijk vindt,            (heeft niet te maken met  prettig, fijn) 
  • zin: Al die ruzies in de klas voelen heel ongemakkelijk.
  • zin: Ik ben bang dat ze mij niet aardig vinden, ik voel mij daarbij ongemakkelijk.

Slide 7 - Tekstslide

COMFORT

Vertel aan elkaar 3 comfort situaties voor jou:
Wat vind jij makkelijk, leuk of doe je zónder dat jij je ongemakkelijk voelt erover?

Slide 8 - Tekstslide

Awkward
Vertel aan aan elkaar 3 situaties voor jou:
Welke situaties vind je soms lastig, raar of ongemakkelijk?

Slide 9 - Tekstslide

werk de tips in je groepje uit in opdracht 23

Slide 10 - Tekstslide

les 3
Denken en voelen

Het gaat dus over voelen 
en over doen. 

En mensen hebben hier (ongeschreven) regels bij. 







Slide 11 - Tekstslide

Uitbreiding
=
gemengde gevoelens
gemengde gevoelens
overig
Iemand heeft een positief als negatief gevoel over iets, waardoor diegene twijfelt wat die ervan moet vinden of denken.
Aan de ene kant wil ik het graag proberen, aan de andere kant lijkt het me ook best spannend: ik heb gemengde gevoelens.
een dubbel gevoel
een dubbel gevoel
uitdrukking
Iemand heeft zowel een positief als negatief gevoel over iets, waardoor diegene twijfelt wat die ervan moet vinden of denken.
Aan de ene kant wil ik het graag proberen, aan de andere kant lijkt het me ook best spannend: ik heb een dubbel gevoel.
Lezen 'Gemengde gevoelens' blz. 13 en maken vraag 11

Slide 12 - Tekstslide

In de knoop
Wat zegt de verteller allemaal over zijn lichaam?

Slide 13 - Tekstslide

Start van de les
 les 6

Goedemorgen,

Lees alvast blz. 18 en 19
Maak de opdrachten

Slide 15 - Tekstslide

Hoe werkt ons denken?
Gedachten spelen zich af in het bewustzijn en kunnen opkomen uit het onderbewustzijn. Door waarnemingen (van de zintuigen) bereikt informatie de hersenen, waar deze bewust of onbewust in het geheugen wordt opgeslagen. Het geheugen kan worden onderzocht, er kan iets uit het geheugen worden opgediept.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Oplossingsgericht denken




Een kenmerkende uitspraak van oplossingsgericht denken is: ‘Als iets werkt, doe er meer van. Werkt het niet, doe iets anders.’ 

Slide 18 - Tekstslide

Probleem
Een probleem kan je zien als een (nog) niet uitgesproken wens tot verandering.

Slide 19 - Tekstslide

Gevolg
Hoe meer problemen, 
hoe beter want hoe meer uitdagingen

Slide 20 - Tekstslide

HOE bereik ik wat ik wil bereiken?

Een belangrijk woord bij oplossingsgericht denken is HOE. 

In plaats van te zeggen: “ik kan het niet”, vraag je je af: “hoe zou het wel kunnen lukken; wat heb ik ervoor nodig?” 

Slide 21 - Tekstslide

Hoe zou het wel lukken?

Slide 22 - Woordweb

wat heb ik nodig om mijn verandering te kunnen laten lukken?

Slide 23 - Open vraag

Rode gedachten
 
Rode gedachten zijn hier dus niet-helpende, negatieve gedachten over jezelf. Ze zorgen voor stress. Stress is hier niet alleen gespannen zijn, maar het omvat allerlei gevoelens zoals boosheid, angst, irritatie, verdriet, onzekerheid en zenuwachtig zijn.
 

Slide 24 - Tekstslide

rode gedachten

Slide 25 - Woordweb

Groene gedachten
Groene gedachten zijn positieve, helpende gedachten over jezelf. Ze zorgen voor ontspanning, maar ook voor blijdschap en trots.

Slide 26 - Tekstslide

groene gedachten

Slide 27 - Woordweb

Welke van deze gedachte is positief?
A
Dit doe ik niet, het lukt toch niet.
B
Lastig, hoe ga ik dit aanpakken?
C
Dit is saai, ik stop ermee
D
Alsof jij het beter weet.

Slide 28 - Quizvraag

Gedachten hebben grote invloed op hoe je je voelt.
Hoeveel gedachten heb je op 1 dag?
A
10.000 tot 20.000
B
20.000 tot 40.000
C
40.000 tot 60.000

Slide 29 - Quizvraag

Je bent niet je gedachte. Wat betekend dit?
A
Wat je denkt is niet altijd de waarheid.
B
Je hoeft niet te handelen naar je gedachten.
C
Je persoonlijkheid sluit niet aan bij je uiterlijk.
D
?

Slide 30 - Quizvraag

Wat is de betekenis van 'in gedachten'?
A
bedenken, het je voorstellen
B
hulpmiddel om iets te onthouden

Slide 31 - Quizvraag

Wat is je eerste reactie / gedachten?
A
"ow hellup... moet dit echt"
B
"yes eindelijk"
C
"ach we zien wel"
D
"Nou ja het is dat het moet..."

Slide 32 - Quizvraag

Je gedachte ergens over
A
Feit
B
Mening

Slide 33 - Quizvraag

werkboek
Ga aan de slag met je eigen werk!
Vergeet online huiswerk niet

Slide 34 - Tekstslide

Schrijf op de memo wat jij geleerd hebt
  • Weet  je dat denken kan helpen om een gevoel te begrijpen.
  • Weet je waar gevoelens van schroom, gêne, schaamte en ongemak vandaan komen.
  • Weet je dat er veel verschillen zijn tussen mensen
  • Begrijp je  dat negatieve gedachten negatieve gevoelens oproepen en positieve gedachten       positieve gevoelens.
  • Weet je  dat je tegenover negatieve (rode) gedachten, positieve (groene) gedachten kunt             plaatsen en dat je dat kan helpen.
  • Heb je een ander geadviseerd





Slide 35 - Tekstslide