Gedachten spelen zich af in het bewustzijn en kunnen opkomen uit het onderbewustzijn. Door waarnemingen (van de zintuigen) bereikt informatie de hersenen, waar deze bewust of onbewust in het geheugen wordt opgeslagen. Het geheugen kan worden onderzocht, er kan iets uit het geheugen worden opgediept.
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Video
Oplossingsgericht denken
Een kenmerkende uitspraak van oplossingsgericht denken is: ‘Als iets werkt, doe er meer van. Werkt het niet, doe iets anders.’
Slide 18 - Tekstslide
Probleem
Een probleem kan je zien als een (nog) niet uitgesproken wens tot verandering.
Slide 19 - Tekstslide
Gevolg
Hoe meer problemen,
hoe beter want hoe meer uitdagingen
Slide 20 - Tekstslide
HOE bereik ik wat ik wil bereiken?
Een belangrijk woord bij oplossingsgericht denken is HOE.
In plaats van te zeggen: “ik kan het niet”, vraag je je af: “hoe zou het wel kunnen lukken; wat heb ik ervoor nodig?”
Slide 21 - Tekstslide
Hoe zou het wel lukken?
Slide 22 - Woordweb
wat heb ik nodig om mijn verandering te kunnen laten lukken?
Slide 23 - Open vraag
Rode gedachten
Rode gedachten zijn hier dus niet-helpende, negatieve gedachten over jezelf. Ze zorgen voor stress. Stress is hier niet alleen gespannen zijn, maar het omvat allerlei gevoelens zoals boosheid, angst, irritatie, verdriet, onzekerheid en zenuwachtig zijn.
Slide 24 - Tekstslide
rode gedachten
Slide 25 - Woordweb
Groene gedachten
Groene gedachten zijn positieve, helpende gedachten over jezelf. Ze zorgen voor ontspanning, maar ook voor blijdschap en trots.
Slide 26 - Tekstslide
groene gedachten
Slide 27 - Woordweb
Welke van deze gedachte is positief?
A
Dit doe ik niet, het lukt toch niet.
B
Lastig, hoe ga ik dit aanpakken?
C
Dit is saai, ik stop ermee
D
Alsof jij het beter weet.
Slide 28 - Quizvraag
Gedachten hebben grote invloed op hoe je je voelt. Hoeveel gedachten heb je op 1 dag?
A
10.000 tot 20.000
B
20.000 tot 40.000
C
40.000 tot 60.000
Slide 29 - Quizvraag
Je bent niet je gedachte. Wat betekend dit?
A
Wat je denkt is niet altijd de waarheid.
B
Je hoeft niet te handelen naar je gedachten.
C
Je persoonlijkheid sluit niet aan bij je uiterlijk.
D
?
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de betekenis van 'in gedachten'?
A
bedenken, het je voorstellen
B
hulpmiddel om iets te onthouden
Slide 31 - Quizvraag
Wat is je eerste reactie / gedachten?
A
"ow hellup... moet dit echt"
B
"yes eindelijk"
C
"ach we zien wel"
D
"Nou ja het is dat het moet..."
Slide 32 - Quizvraag
Je gedachte ergens over
A
Feit
B
Mening
Slide 33 - Quizvraag
werkboek
Ga aan de slag met je eigen werk!
Vergeet online huiswerk niet
Slide 34 - Tekstslide
Schrijf op de memo wat jij geleerd hebt
Weet je dat denken kan helpen om een gevoel te begrijpen.
Weet je waar gevoelens van schroom, gêne, schaamte en ongemak vandaan komen.
Weet je dat er veel verschillen zijn tussen mensen
Begrijp je dat negatieve gedachten negatieve gevoelens oproepen en positieve gedachten positieve gevoelens.
Weet je dat je tegenover negatieve (rode) gedachten, positieve (groene) gedachten kunt plaatsen en dat je dat kan helpen.