Debatteren 1

Debatteren
Tweede gedeelte van het mondeling Nederlands uitgelegd.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Debatteren
Tweede gedeelte van het mondeling Nederlands uitgelegd.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord 'debatteren'? Schrijf dit in 3 steekwoorden op.

Slide 3 - Open vraag

Inhoud
  1. Debat
  2. Overtuigen
  3. AUB-model
  4. Quiz
  5. Aan de slag  

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Debat
Een debat is een discussie die gestructureerd is vormgegeven.

Doelen debat: het vinden van een oplossing of het eens worden met elkaar.

In een debat gaat het niet om gelijk hebben, maar om gelijk krijgen.
Gelijk krijgen hangt af van:
  •  De argumentatie
  •  De presentatie
 
Zonder argumenten geen debat en zonder presentatie geen overtuiging!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Hoe te overtuigen?
  • Vermijd verzwakkende woorden als 'misschien', 'soms' en 'eventueel'.
  • Zoek vooraf informatie en argumenten zorgvuldig op. 
  • Stel kritische vragen bij je mening en argumenten.

Manieren om te overtuigen met lichaamstaal:
  • Spreek zelfverzekerd;
  • Gebruik handgebaren om je woorden te ondersteunen;
  • Gebruik gezichtsuitdrukkingen die passen bij wat je zegt;
  • Sta goed rechtop.

Slide 9 - Tekstslide

De presentatie
Stem: je stem kan je helpen om je emoties uit te drukken, maar ga niet te ver. Een stilte laten vallen helpt woorden extra gewicht te geven.

Felheid: houd altijd respect voor de tegenstander, onderbreek iemand niet midden in de zin en maak andermans zinnen niet af.

Houding: zelfverzekerd, rechtop, gebruik handgebaren, maar maak je ook niet té druk. Zorg daarnaast voor een open luisterhouding.


Slide 10 - Tekstslide

Hoe maak je een sterk argument? 
Een argument goed uitleggen doe je door het nemen van drie stappen:

1. Je zegt wat het argument (A) is. Mijn argument is…..

2. Je legt het argument uit (U). Want/omdat …… of Dit is goed/slecht, want…..

3. Je geeft een voorbeeld (B). Stel je voor….. of Het is onderzocht dat…..

AUB: Argument, Uitleg, Bijvoorbeeld


Slide 11 - Tekstslide

AUB-model

In de volgende video krijg je extra uitleg over 
het AUB-model.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Kies het juiste antwoord bij de volgende bewering.

Je mag elkaar in een debat in de rede vallen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord bij de volgende bewering.

Je moet elkaar in een debat overtuigen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Kies het juiste antwoord bij de volgende bewering.

Je hebt beperkte spreektijd.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt in een debat een argument genoemd en je hebt nog spreektijd. Wat kun je het beste doen?
A
Afsluiten met: dit was mijn argument.
B
Gaan zitten.
C
Het argument uitleggen.
D
Je verontschuldigen.

Slide 17 - Quizvraag

Waar staan de letters AUB voor in het AUB-model?

Slide 18 - Open vraag

Aan de slag 

Slide 19 - Tekstslide

Opdracht in groepjes
Kijk en luister goed naar het filmpje.
Na het filmpje krijgen julle zes minuten de tijd om  voor- én tegenargumenten te verzinnen bij de stelling. Schrijf ze op! Daarna gaan jullie in debatteren over de stelling. 

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Stelling
Een extra jaar op het vmbo is een goed idee! 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Wat is het doel van een debat?
A
mensen overtuigen
B
plezier hebben
C
winnen
D
mensen informeren

Slide 24 - Quizvraag

Meer weten of zien?


Vanaf minuut 6 begint het debat.

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Link