2VA- Grammatica H.1

Planning 
  • Uitleg grammatica woordsoorten H.1 + H.2 (blz. 30-31)
  •  Maken H.1: opdracht 1-4
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsBasisschoolvwoLeerroute VLeerroute 2Groep 3

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Planning 
  • Uitleg grammatica woordsoorten H.1 + H.2 (blz. 30-31)
  •  Maken H.1: opdracht 1-4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Elkaar is altijd een wederkerend voornaamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Wederkerig voornaamwoord
Deze voornaamwoorden worden niet veel gebruikt
Elkaar en elkander 
Zij kusten elkaar (=wederkerig voornaamwoord)

Slide 4 - Tekstslide

Wederkerend en wederkerig voornaamwoord
Wederkerig voornaamwoord (maar 1!) > Elkaar (mekaar of elkander)

Wederkerend voornaamwoord (meerdere!) > Het onderwerp wederkeert/komt terug in vorm van wederkerend voornaamwoord. Wed.vnw hangt van het onderwerp af.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is het wederkerend voornaamwoord?

Nu moet hij ........... haasten




A
je
B
zich

Slide 6 - Quizvraag

Wederkerend voornaamwoord

Vergis hij zich nu niet ?
A
Vergis
B
hij
C
zich
D
niet

Slide 7 - Quizvraag

Let op!
  • Zich is altijd  een wederkerend voornaamwoord.
  • me, je en ons kunnen persoonlijke voornaamwoorden zijn.
  • je en ons kunnen ook nog bezittelijke voornaamwoorden zijn.

Slide 8 - Tekstslide

Welk woordsoort?
  • Vervang me, je en ons door hij, hem, zijn, zich 

Slide 9 - Tekstslide

Maak een zin met een wederkerend voornaamwoord

Slide 10 - Open vraag

Opdrachten (blz. 30-31)
  • Maak samen met je buurman/ buurvrouw  opdracht 3.
  • Maak daarna opdracht 1,2,4
  • Klaar: extra opdrachten blz. 262-268

Slide 11 - Tekstslide