Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Woordenschat toetsweek
Woordenschat toetsweek
1 / 41
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 4
In deze les zitten
41 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
10 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Woordenschat toetsweek
Slide 1 - Tekstslide
Geef de betekenis van
negeren
A
onzichtbaar zijn
B
iemand aanzien voor een allochtoon terwijl hij dit niet is.
C
helpen
D
Net doen alsof iets of iemand er niet is
Slide 2 - Quizvraag
Geef de betekenis van
kwalijk
A
spijt
B
slecht
C
goed
D
terecht
Slide 3 - Quizvraag
Geef de betekenis van
vermurwen
A
vriendelijk stemmen en overhalen
B
heel veel praten
C
overhoren
D
tegen elkaar uitspelen
Slide 4 - Quizvraag
Geef de betekenis van
fenomeen
A
beroemdheid
B
bijzondere gebeurtenis
C
verschijnsel
D
zeldzaamheid
Slide 5 - Quizvraag
Geef de betekenis van
onkreukbaar
A
nooit te hoeven strijken
B
absoluut eerlijk
C
niet kapot te krijgen
D
om te kopen
Slide 6 - Quizvraag
Geef de betekenis van
populistisch
A
met de neiging zich te richten naar de massa van de bevolking
B
met de neiging zich te richten op de mening van anderen
C
met de neiging zich te richten tot minderheden
D
met de neiging zich te richten op een tegengeluid
Slide 7 - Quizvraag
Geef de betekenis van
effectieve
A
wat verandert
B
wat blijft
C
wat werkt
D
wat lukt
Slide 8 - Quizvraag
Geef de betekenis vantekenis van
aan de kaak stellen
A
een verdachte verhoren
B
een bezoek brengen aan de tandarts
C
iemand er op wijzen dat iets volledig volgens de regels gaat
D
onder de aandacht brengen en bekritiseren
Slide 9 - Quizvraag
Geef de betekenis van
eufemistich
A
beangstigend
B
mogelijk
C
overdreven
D
verzachtend
Slide 10 - Quizvraag
Geef de betekenis van
mandaat
A
opdracht
B
pleidooi
C
toespraak
D
uitvoering
Slide 11 - Quizvraag
Les 2
Slide 12 - Tekstslide
Geef de betekenis van
onverbiddelijk
A
niet op andere gedachten te brengen
B
niet verboden kunnen worden
C
problematisch
D
zelden te vinden
Slide 13 - Quizvraag
Geef de betekenis van
electoraal
A
bestuurlijk
B
electrisch geladen
C
medische handeling
D
via verkiezingen
Slide 14 - Quizvraag
Geef de betekenis van
bestel
A
bezorging
B
hulpmiddel
C
systeem
D
variatie
Slide 15 - Quizvraag
Geef de betekenis van
de scepter zwaaien
A
aanbieden
B
inspireren
C
regeren
D
verliezen
Slide 16 - Quizvraag
Geef de betekenis van
belemmert
A
staat in de weg
B
staat klaar
C
staat op pauze
D
staat voor schut
Slide 17 - Quizvraag
Geef de betekenis van
aanzienlijke
A
belangrijke
B
grote
C
kwetsbare
D
zoekgeraakte
Slide 18 - Quizvraag
Geef de betekenis van
integriteit
A
betrouwbaarheid
B
interessant
C
moeilijkheid
D
vertrouwelijk
Slide 19 - Quizvraag
Les 3
Slide 20 - Tekstslide
Geef de betekenis van
elite
A
de besten
B
de rijksten
C
de slimsten
D
de voordeligsten
Slide 21 - Quizvraag
Geef de betekenis van
gunst
A
cadeau
B
dienst
C
opdracht
D
zending
Slide 22 - Quizvraag
Geef de betekenis van
gedateerd
A
gangbaar
B
met een datum
C
over de datum
D
verouderd
Slide 23 - Quizvraag
Geef de betekenis van
mild
A
beter af
B
orgaan
C
zacht en vriendelijk
D
zonder peper
Slide 24 - Quizvraag
Geef de betekenis van
ondeugdelijke
A
inspiratieloze
B
niet luisterende
C
wat het niet doet
D
zonder schaamte
Slide 25 - Quizvraag
Geef de betekenis van
concreet
A
beton
B
duidelijk
C
schappelijk
D
vriendelijk
Slide 26 - Quizvraag
Geef de betekenis van
banale
A
alledaagse
B
grappige
C
minderwaardige
D
verpeste
Slide 27 - Quizvraag
Geef de betekenis van
transacties
A
geld en/of goederen moeten worden afgestaan
B
geld en/of goederen worden in beslag genomen
C
overeenkomst waarbij over en weer geld en/of goederen worden uitgewisseld
D
geld of goederen worden weggegeven.
Slide 28 - Quizvraag
Geef de betekenis van
personalia
A
een vriendenboekje voor volwassenen
B
gegevens omtrent een persoon
C
eigendommen
D
omschrijving van het uiterlijk van een persoon
Slide 29 - Quizvraag
Geef de betekenis van
mee gemoeid zijn
A
bij betrokken zijn
B
je ergens ongevraagd mee bemoeien
C
met je moeder op stap gaan
D
met je voeten ergens aan vastgemaakt zijn
Slide 30 - Quizvraag
Geef de betekenis van
vicieuze cirkel
A
het proces in tegengestelde richting doorlopen
B
het proces nakijken
C
ingewikkelde wiskunde berekening
D
proces waarbij men steeds weer op het uitgangspunt terugkeert
Slide 31 - Quizvraag
Les 4
Slide 32 - Tekstslide
Geef de betekenis van
totalitaire
A
Politiek systeem waarbij alle partijen betrokken zijn
B
Politiek systeem waarbij 1 partij de dienst uitmaakt
C
Politiek systeem waarbij niet gestemd mag worden
D
Politiek systeem zonder regering
Slide 33 - Quizvraag
Geef de betekenis van
ongeoorloofde
A
ongehoorzaam
B
ongewenste
C
ontoelaatbare
D
onvoorbereid
Slide 34 - Quizvraag
Geef de betekenis van
fictie
A
wat bedacht is
B
wat echt is
C
wat feitelijk bestaat
D
wat lijkt op de waarheid
Slide 35 - Quizvraag
Geef de betekenis van
epidemisch
A
groots
B
snelle groei
C
wijd verbreid
D
ziekte
Slide 36 - Quizvraag
Geef de betekenis van
frauderende
A
belasting ontduiken
B
geld achterhouden
C
beschuldigd worden
D
zich schuldig maken aan bedrog
Slide 37 - Quizvraag
Geef de betekenis van
anekdote
A
fabel
B
sprookje
C
verhaaltje dat mogelijk niet klopt
D
waargebeurd verhaal
Slide 38 - Quizvraag
Geef de betekenis van
corruptie
A
belasting
B
omkoping
C
terugbetaling
D
verzekering
Slide 39 - Quizvraag
Geef de betekenis van
gemeengoed
A
algemeen voorkomend
B
eigendom van de gemeente
C
openbaar
D
voor iedereen te verkrijgen
Slide 40 - Quizvraag
Geef de betekenis van
schrikbeeld
A
beangstigende illustratie
B
gewelddadige voorstelling
C
idee dat je angst inboezemt
D
kunstwerk met negatieve aandacht
Slide 41 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
herhaling woordenschat, spelling en werkwoordspelling H4
April 2021
- Les met
15 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Quiz toets hoofdstuk 1
September 2021
- Les met
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
Woordenschat blok 3
Maart 2022
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
oefenen 1gt blok 2 spgrot (rvl)
November 2022
- Les met
34 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo, havo
Leerjaar 1
Laatste week voor de toetsweek
Juni 2023
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
Terugblik Arendt Nietzsche + feestdagen
20 dagen geleden
- Les met
13 slides
Filosofie
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
Week 3 laatste les voor tw2
14 dagen geleden
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Woordenschat hoofdstuk 1 A2 toetsweek 4
Juni 2023
- Les met
19 slides