herhaling theorie leesvaardigheid leerjaar 1

les leesvaardigheid
leerjaar 1
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

les leesvaardigheid
leerjaar 1

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?
  • Opnieuw bekijken van de  theorie van LEZEN h.1 t/m 4

  • Extra oefenen met een tekst.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
  • Je kent de theorie van LEZEN h.1 t/m 4

  • Je kunt de theorie toepassen in teksten met vragen.

Slide 3 - Tekstslide

Hoofdstuk 1 Lezen, blz. 12
onderwerp:


oriënterend lezen


Datgene waar de tekst over gaat in één of een paar woorden.
Nooit een zin!


je bekijkt:
de titel, de tussenkopjes, illustraties, anders gedrukte woorden en je leest de eerste alinea

Slide 4 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 Lezen, blz. 42
Indeling tekst:

deelonderwerpen
in het middenstuk:

onderwerp van een tekst: film

Inleiding, middenstuk en slot

de verschillende aspecten (kanten, delen) van het onderwerp.

deelonderwerpen:
actiefilms, griezelfilms, sciencefiction film

Slide 5 - Tekstslide


globaal lezen:



tussenkopjes:




Je leest de eerste en laatste zin van elke alinea.
Je kunt dan de deelonderwerpen bepalen van de alinea's. 

Soms bestaat een deelonderwerp uit één alinea. Soms gaan meer alinea's over hetzelfde deelonderwerp. Vaak zet de schrijver dan een tussenkopje boven die alinea's.

Slide 6 - Tekstslide


zoekend lezen:

Waar let je op:

 





Als je alleen iets wilt opzoeken in de tekst, kun je ook zoekend lezen. 

  • tussenkopjes 
  • anders gedrukte woorden (vet, cursief, onderstreept)
  • opvallende tekens (bolletjes, nummers, sterretjes). 

Slide 7 - Tekstslide

Hoofdstuk 3 Lezen, blz. 72
Inleiding:



 




In de inleiding wordt duidelijk gemaakt waar de tekst over gaat. Vaak gebeurt dat met 

  • een voorbeeld, een (grappig) verhaaltje (anekdote) of 
  • een bijzondere situatie.       
  • Daarmee wordt de lezer nieuwsgierig naar de rest van de tekst.


Slide 8 - Tekstslide

Slot:

Wat vind je daar?

 




  • een conclusie of 
  • een korte samenvatting. 
  • Er wordt ook wel naar de toekomst gekeken of
  • er wordt aangesloten bij de inleiding, zodat het verhaal mooi ‘rond’ is.  

Bij nieuwsberichten ontbreekt vaak het slot. In deze berichten staat het belangrijkste altijd in het begin van de tekst. 

Slide 9 - Tekstslide


Hoofdgedachte
 




  • Hoofdgedachte: is één volledige zin, die samenvat wat in de tekst over het
    onderwerp gezegd wordt.  

  • Je vindt de hoofdgedachte vaak in de inleiding of het slot. 

  • Soms moet je die zelf formuleren.

 

Slide 10 - Tekstslide


Precies lezen:
 





  • Om de hoofdgedachte van de tekst te bepalen, moet je de tekst precies lezen. 

  • Je leest de tekst van het begin tot het eind heel nauwkeurig.
 

Slide 11 - Tekstslide

Oriënterend lezen
Globaal
lezen
Zoekend 
lezen
Precies
lezen
Je leest de eerste en laatste zinnen van elke alinea.
Je kunt de hoofdgedachte bepalen.
Je leest de eerste 
alinea.
Je let op opvallende tekens en tussenkopjes
Je kunt het onderwerp bepalen.
Je wilt de vertrektijd van de trein weten 
Je leest de tekst heel aandachtig van het begin tot het eind.
Je kunt de deelonderwerpen bepalen.

Slide 12 - Sleepvraag

Hoofdstuk 4, Lezen blz.102

Chronologisch verband

De gebeurtenissen worden in de juiste tijdsvolgorde verteld 
 

 




Signaalwoorden

Vroeger, later, nu, eerst, daarna, toen, vervolgens, voordat, nadat, tenslotte, in 1980..


We begonnen met een handjevol mensen. Daarna meldden zich een aantal vrijwilligers. Nu is ons gebouw al te klein

Slide 13 - Tekstslide

Tegenstellend verband


Er wordt iets gezegd en daarna wordt het tegenovergestelde beweerd.   

 




Signaalwoorden
maar, daarentegen, echter, integendeel, enerzijds … anderzijds, daar staat tegenover

Evert is een ontzettend avontuurlijke vent. Zijn vriend daarentegen is een enorme huismus die er geen behoefte aan heeft bijzondere dingen te beleven.

Slide 14 - Tekstslide

Opsommend verband

Na een uitspraak of bewering worden verschillende dingen achter elkaar opgenoemd.    


 




Signaalwoorden
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, niet alleen … maar ook, ten eerste … ten tweede

Mijn vrije tijd gebruik ik voor leuke dingen. In de eerste plaats sport ik graag. Verder houd ik van televisiekijken. Ook vind ik het heerlijk om een spannend boek te lezen.

Slide 15 - Tekstslide

Toelichtend verband

Iemand doet een uitspraak en legt die uit of licht die toe. Vaak gebruikt hij bij de uitleg of de toelichting een voorbeeld. 




Signaalwoorden
dat wil zeggen, zo, met andere woorden, bijvoorbeeld, ter toelichting, neem nou, denk aan, zoals.

Het lijkt me niet verstandig die cd nieuw te kopen. Je zou bijvoorbeeld eens op Marktplaats kunnen kijken, waar veel cd’s voor lage prijzen worden aangeboden.

Slide 16 - Tekstslide

Tegenstellend 
verband
Chronologisch 
verband
Toelichtend
verband
Opsommend  
verband
Daarentegen
Vervolgens
Neem nou
Vroeger
Zoals
Ten slotte
Echter
Bovendien

Slide 17 - Sleepvraag

Aan welk woord herken je de opsomming in deze alinea?




Bhikhie, die behoorde tot de tien beste spelers van Dance Dance Revolution in Nederland: ‘Als je veel speelt, herken je patronen. Een goede speler kan een spel doorgronden.’ Verder gebruikt hij al zijn zintuigen, provoceert zijn tegenstander een beetje, drinkt veel water of sportdrank, slaapt tevoren goed en traint liefst een paar uur per dag om fit te blijven.

Slide 18 - Tekstslide

Aan welk woord herken je de opsomming in deze alinea?




Bhikhie, die behoorde tot de tien beste spelers van Dance Dance Revolution in Nederland: ‘Als je veel speelt, herken je patronen. Een goede speler kan een spel doorgronden.’ Verder gebruikt hij al zijn zintuigen, provoceert zijn tegenstander een beetje, drinkt veel water of sportdrank, slaapt tevoren goed en traint liefst een paar uur per dag om fit te blijven.

Slide 19 - Tekstslide

Wat wordt in deze alinea toegelicht? A games waarin bewogen wordt, B het publiek, C ouders met jonge kinderen, D sport- of dansspellen

Zijn Nederlands kampioenschap leverde hem onder vrienden respect op, vertelt Weijland. Toch heeft gamen een imagoprobleem. ‘Gamers worden geassocieerd met pizza’s, patat en cola, en zijn volgens veel mensen papzakkerig en waarschijnlijk nog verslaafd ook’, vertelt Jeroen Jansz, hoogleraar communicatie en media- en gameonderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In Enschede doen ze er alles aan om dat beeld te verbeteren. De nadruk ligt op games waarin bewogen wordt, zoals sport- of dansspellen. In het publiek lopen veel ouders met jonge kinderen. Zij moeten straks de betalende leden gaan worden.

Slide 20 - Tekstslide

Zoals = signaalwoord voor toelichtend verband
Zijn Nederlands kampioenschap leverde hem onder vrienden respect op, vertelt Weijland. Toch heeft gamen een imagoprobleem. ‘Gamers worden geassocieerd met pizza’s, patat en cola, en zijn volgens veel mensen papzakkerig en waarschijnlijk nog verslaafd ook’, vertelt Jeroen Jansz, hoogleraar communicatie en media- en gameonderzoeker aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. In Enschede doen ze er alles aan om dat beeld te verbeteren. De nadruk ligt op games waarin bewogen wordt, zoals sport- of dansspellen. In het publiek lopen veel ouders met jonge kinderen. Zij moeten straks de betalende leden gaan worden.

Slide 21 - Tekstslide

Welk tekstverband herken je in deze alinea? Licht je antwoord toe.
Zuid-Koreanen zijn gek van computerspellen. Wie in de hotelkamer de televisie aanzet, zapt langs twee televisiekanalen die dag en nacht games uitzenden. In andere landen zien we dit veel minder, ook niet in de omringende landen. Waarom juist Zuid-Korea? Volgens onderzoeken heeft Zuid-Korea het snelste internet ter wereld. Bovendien heeft bijna 81 procent van de bevolking er toegang tot internet – het hoogste cijfer in Azië.

Slide 22 - Tekstslide

Bovendien = signaalwoord voor opsommend verband
Zuid-Koreanen zijn gek van computerspellen. Wie in de hotelkamer de televisie aanzet, zapt langs twee televisiekanalen die dag en nacht games uitzenden. In andere landen zien we dit veel minder, ook niet in de omringende landen. Waarom juist Zuid-Korea? Volgens onderzoeken heeft Zuid-Korea het snelste internet ter wereld. Bovendien heeft bijna 81 procent van de bevolking er toegang tot internet – het hoogste cijfer in Azië.

Slide 23 - Tekstslide

Wat wil je nog weten? Stel hier je vraag > iedereen krijgt antwoord!

Slide 24 - Open vraag

Wat vind je nog lastig?

Slide 25 - Open vraag

Hoe vond je de les?
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll