BSR 06/03 2ha Spelling §14

Open je boek op blz. 266-267.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§14 Homofone
werkwoordsvormen
Voordat we beginnen:
2HA
SPELLING
timer
2:00
CURSUS 7:
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Open je boek op blz. 266-267.
Log alvast in op LessonUp
(de code staat  linksonder in beeld).

§14 Homofone
werkwoordsvormen
Voordat we beginnen:
2HA
SPELLING
timer
2:00
CURSUS 7:

Slide 1 - Tekstslide

  • Je kunt onderscheid maken tussen persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  • Je kunt homofone werkwoorden correct spellen.
Lesdoelen

Slide 2 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • Verder met Cursus 7: Spelling.
  • Herhaling uitleg paragraaf 14.
  • Opdracht 3 maken in LessonUp.
  • Verder werken aan paragraaf 14 (opdracht 4 t/m 7).
  • Afronden.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Homofone werkwoorden

Slide 5 - Tekstslide

Homofone werkwoorden
Homofoon = gelijk van klank

Homofone werkwoordsvormen = werkwoorden die hetzelfde klinken, maar verschillend geschreven worden. 

Slide 6 - Tekstslide

Een voorbeeld
betaalt - betaald
Hij betaalt de rekening.
Hij heeft de rekening betaald.
Je spreekt beide vormen hetzelfde uit, maar je schrijft ze anders. Dat kom omdat 'betaalt' een persoonsvorm tegenwoordige tijd is en 'betaald' een voltooid deelwoord. Je moet de soort werkwoord herkennen, voordat je homofone werkwoorden goed kunt spellen.

Slide 7 - Tekstslide

-d of -dt?
Bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud is vaak de keuze tussen -d en -dt een probleem. Je hoort het verschil tussen -d en -dt niet, maar je schrijft het wel. Dit is alleen het geval bij werkwoorden met in de infinitief (wij-vorm) een -d voor de uitgang -en, zoals aanmelden, antwoorden en landen.

Slide 8 - Tekstslide

-d of -dt?
Bepaal eerst het onderwerp dat bij de persoonsvorm hoort.

Kies vervolgens voor -d als:
  • Het onderwerp het woord ik is.
Ik laad mijn telefoon op.
Antwoord ik voor mijn beurt?
  • Het onderwerp het woord jij of je is dat achter de persoonsvorm staat. 
Meld jij ons even aan?





Slide 9 - Tekstslide

-d of -dt?
Kies voor -dt:

  • in alle andere gevallen in het enkelvoud.

Het vliegtuig landt om drie uur.
Je laadt mijn iPad toch wel op tijd op? 
Verbrandt jouwvader zijn tuinafval?
De docent raadt je (= jou) aan goed te leren voor de toets.
Welke minister beantwoordt de vraag?






Slide 10 - Tekstslide


Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d voor de uitgang -en krijg je dus nooit -dt: vormen als *beroofdt of *verbouwdt bestaan niet, want in beroven en verbouwen zit geen d.
In de verleden tijd komt geen dt voor!

Slide 11 - Tekstslide

Er volgen nu wat oefenvragen.

Slide 12 - Tekstslide

Welke vorm is juist?
A
De gemorste wijn maakte vlekken op de vorig weekend gewitte vloer.
B
De gemorstte wijn maakte vlekken op de vorig weekend gewitte vloer.

Slide 13 - Quizvraag

De door mijn oma ... (bereiden) maaltijd was heerlijk.

Slide 14 - Open vraag

Dankzij de ... (verbreden) fietspaden gebeuren er tegenwoordig minder ongelukken.

Slide 15 - Open vraag

Ik ben gek op ... (branden) noten; die haal ik elke week op de markt.

Slide 16 - Open vraag

De honderd jaar geleden ... (oprichten) vereniging viert vandaag haar jubileum.

Slide 17 - Open vraag

De politie arresteerde de ... (verdenken) vrouw terwijl ze aan het werk was.

Slide 18 - Open vraag

Uitlegfilmpje!

Slide 19 - Tekstslide

Aan het werk
Optie A
Zelfstandig maken
Optie B
(Als optie A klaar is)
Optie C
(Als optie A klaar is)
Maken: 

Cursus 7: Spelling 
§14 Homofone werkwoorden
(blz. 267-269).

Opdracht 4, 5, 6 en 7.


Oefenen met de trainer (online leeromgeving via Magister leermiddelen).

Kies uit trainingsopdracht 1, 2 of 3.

Maak een samenvatting van spelling §4 t/m §6 en §12 t/m 14. Gebruik voorbeelden uit het boek en bedenk zelf voorbeelden.
timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide

  • Je kunt onderscheid maken tussen persoonsvorm en voltooid deelwoord.
  • Je kunt homofone werkwoorden correct spellen.
Lesdoelen

Slide 21 - Tekstslide

'Ik weet het verschil tussen een persoonsvorm en een voltooid deelwoord.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 22 - Poll

'Ik kan homofone werkwoorden correct spellen.'
0 = echt (nog) niet / 10 = absoluut wel
010

Slide 23 - Poll

Welke vragen heb je nog?

Slide 24 - Open vraag

Kies het juiste werkwoord:

"De helikopter ... een half uur te vroeg."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 25 - Quizvraag

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 26 - Quizvraag

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 27 - Quizvraag

Wie heeft nog een vraag over grammatica zinsdelen?

Slide 28 - Tekstslide