Les 4 lezen H5 mening, argumenten en conclusie

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Jas: Kapstok

Op tafel: Laptop (dicht) 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom! Fijn dat jullie er weer zijn!
Jas: Kapstok

Op tafel: Laptop (dicht) 

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
  • samen herhalen
  • lesdoel
  • korte instructie
  • zelfstandig werken
  • evaluatie

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling verbanden en signaalwoorden
In de vorige lessen hebben we gekeken naar de verbanden 'oorzaak en gevolg' , 'voorbeeld' , 'opsomming' en 'tegenstelling'. Deze verbanden zijn te herkennen aan, onder andere, de signaalwoorden.  

Slide 3 - Tekstslide

Verband: Oorzaak en gevolg

Signaalwoorden
daardoor, doordat, de oorzaak hiervan is, waardoor, ten gevolge van.
Verband: Voorbeeld

Signaalwoorden:
 bijvoorbeeld, zo, zoals, denk aan, neem nou, onder andere.

Slide 4 - Tekstslide

Verband: Opsomming
Signaalwoorden
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en. Je kunt een opsomming ook herkennen aan streepjes (–), dots (•), getallen (1, 2, 3) of een dubbele punt (:).
Verband: Tegenstelling

Signaalwoorden:
tegenover, maar, hoewel, echter, toch, aan de ene kant … aan de andere kant. 

Slide 5 - Tekstslide

Herhaling
Deze verbanden moeten jullie kunnen herkennen en kunnen toepassen. 
Hiervoor is het nodig dat je de signaalwoorden uit je hoofd gaat leren en oefeningen maakt, zodat het makkelijker wordt om ze toe te passen. 

Slide 6 - Tekstslide

LESDOEL
Aan het eind van de les kan ik meningen, argumenten en conclusies herkennen en van elkaar onderscheiden.

Slide 7 - Tekstslide

Instructie
Kijk naar de afbeelding. 
  • Wat zal er waarschijnlijk gebeuren wanneer je je brievenbus op groen zet?
  • Wat moet je doen om je brievenbus op groen te zetten?
  • Waarmee heeft groen te maken, denk je? Met een groen verkeerslicht/met natuur/milieu?
  • Wat is het doel van de tekst? Informeren, overtuigen of overhalen?

Slide 8 - Tekstslide

Instructie  - mening
Een schrijver kan opschrijven wat hij van iets vindt of hoe hij ergens over denkt. Hij geeft dan zijn mening. Met een mening kun je het eens of oneens zijn. Een mening herken je soms aan woorden, zoals: ik vind, volgens mij, naar mijn mening, ik denk. 
Bijvoorbeeld:
Ik vind afval scheiden belangrijk.

Slide 9 - Tekstslide

Instructie - argument
Als een schrijver uitlegt waarom hij iets vindt, geeft hij een argument. Een argument herken je aan signaalwoorden zoals: want, omdat, namelijk, immers.
Bijvoorbeeld:
Ik vind afval scheiden belangrijk (mening), want dan kunnen de grondstoffen hergebruikt worden (argument).

Slide 10 - Tekstslide

Instructie - Conclusie
Als een schrijver alle argumenten heeft gegeven, trekt hij aan het eind vaak een conclusie. De schrijver kan dan kort zijn mening en argumenten herhalen. Je herkent een conclusie aan signaalwoorden zoals: dus, concluderend, dat betekent.
Bijvoorbeeld:
– Als je je afval scheidt, is dat dus goed voor het milieu, omdat je dan zuinig bent met grondstoffen en energie. Daarom vind ik dat iedereen zijn afval zou moeten scheiden.

Slide 11 - Tekstslide

ZW
Ga naar Nieuw Nederlands - hoofdstuk 5 - mening, argument en conclusie. 
Je maakt de opdrachten 1 tot en met 4 helemaal af deze les. 

timer
20:00

Slide 12 - Tekstslide

Heb jij je lesdoel behaald?
Geef een mening.
Geef hierbij een argument.
Trek een conclusie. 

Ging dit al goed? 
Evaluatie

Slide 13 - Tekstslide

Doei doei!

Slide 14 - Tekstslide