Soms lijkt het alsof bijvoeglijke naamwoorden zelfstandig worden gebruikt, maar is dit niet het geval. Ergens in de dezelfde zin of in de zin ervoor staat dan toch het zelfstandige naamwoord dat erachter hoort. Het bijvoeglijke naamwoord krijgt dan ook geen -n:
Witte en grijze wolken raasden langs de hemel, de donkere lieten het flink regenen.
Witte en grijze wolken raasden langs de hemel, de donkere wolken lieten het flink regenen.
De snelste sporters kregen een medaille, de langzaamste kregen niets.
De snelste sporters kregen een medaille, de langzaamste sporters kregen niets.