5.3 Kengetallen (liquiditeit en solvabiliteit)

5.3 Kengetallen
Liquiditeit
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

5.3 Kengetallen
Liquiditeit

Slide 1 - Tekstslide

Kengetallen
Liquiditeit en solvabiliteit
Rentabiliteit

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen 
liquiditeit en solvabiliteit

  • Je kunt liquiditeitsratio's (current en quick ratio) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt solvabiliteitsratio's (EV/VV, VV/TV) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt aan de hand van kengetallen van twee opeenvolgende balansen en/of winst- en verliesrekeningen de ontwikkeling van liquiditeit en solvabiliteit beoordelen.
  • Je kunt de gevolgen van de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen voor het interestpercentage op het vreemd vermogen en het faillissementsrisico uitleggen.
  • Je kunt uitleggen hoe een onderneming de solvabiliteit kan verbeteren (en wat de gevolgen voor de liquiditeit zijn).
  • Je kunt uitleggen welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het hanteren van kengetallen.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 
liquiditeit en solvabiliteit

  • Je kunt liquiditeitsratio's (current en quick ratio) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt solvabiliteitsratio's (EV/VV, VV/TV) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt aan de hand van kengetallen van twee opeenvolgende balansen en/of winst- en verliesrekeningen de ontwikkeling van liquiditeit en solvabiliteit beoordelen.
  • Je kunt de gevolgen van de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen voor het interestpercentage op het vreemd vermogen en het faillissementsrisico uitleggen.
  • Je kunt uitleggen hoe een onderneming de solvabiliteit kan verbeteren (en wat de gevolgen voor de liquiditeit zijn).
  • Je kunt uitleggen welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het hanteren van kengetallen.

Slide 4 - Tekstslide

Keuze

--> Je doet mee aan de uitleg van de les en maakt vervolgens de opgaven 5.26, 5.27 en 5.28


--> Je neemt pagina 265 en 266 door en maakt vervolgens zelfstandig opgaven  5.26, 5.27 en 5.28

Slide 5 - Tekstslide

Drie soorten kengetallen
Vandaag liquiditeit

Slide 6 - Tekstslide

Liquiditeit 
  • Geeft de mate aan waarin een onderneming op korte termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen
  • Mate is afhankelijk van verhouding tussen vlottende activa + liquiditeiten en kort vreemd vermogen 

Crediteuren of belastingschuld

Slide 7 - Tekstslide

Is dit bedrijf voldoende
liquide?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Ontstaan van liquiditeitsproblemen 
  • Slechte bedrijfsresultaten
  • Te hoge investeringen
  • Niet of langzaam betalende debiteuren
  • Te hoge aflossingsverplichtingen
  • Te grote voorraden

Slide 9 - Tekstslide

Hoe liquiditeit beoordelen?
Twee ratio's

Slide 10 - Tekstslide

Current ratio

De current ratio hoort groter te zijn dan 2.

Als de uitkomst 1,95 is, dan is de liquiditeit niet ineens slecht, maar we spreken dan van een liquiditeit die nog niet aan de norm voldoet; ook de samenstelling van vlottende activa en liquide middelen, speelt een belangrijke rol.

Slide 11 - Tekstslide

Liquiditeit
Kan een onderneming aan korte termijn verplichting voldoen?
Is de onderneming voldoende liquide? 

Slide 12 - Tekstslide

Liquiditeit
Kan een onderneming aan korte termijn verplichting voldoen?

  • uitkomst 1, of groter is liquide norm 2,0... maar afhankelijk type onderneming
  • vergelijking tussen periodes vooral relevant

Slide 13 - Tekstslide

Current ratio? (2 dec)

Slide 14 - Open vraag

Current ratio

Bij de beoordeling van de kengetallen kijken we niet alleen naar de uitkomst van de formule, maar ook naar

- de ontwikkeling van de ratio, dat wil zeggen het vergelijken van de ratio van hetzelfde bedrijf in andere jaren
- de vergelijking met andere bedrijven in dezelfde branche

Slide 15 - Tekstslide

Nadelen Current ratio
- de voorraden zijn soms niet zo snel om te zetten in geld. 
-  ondernemingen kunnen hun voorraden op verschillende manieren waarderen en daarmee is het moeilijker om deze ratio te vergelijken.

Daarom bestaat er ook een ander kengetal om de liquiditeit te beoordelen: de quick ratio

Slide 16 - Tekstslide

Hoe liquiditeit beoordelen?
Twee ratio's

Slide 17 - Tekstslide

Quick ratio

De quick ratio hoort groter te zijn dan 1. 

Slide 18 - Tekstslide

Quick ratio?
indien de voorraad 20 is.

Slide 19 - Open vraag

Belangrijk om te onthouden...
De beoordeling van de liquiditeit heeft een aantal beperkingen:
  1. Een balans is een momentopname
  2. Uit een balans kunnen we niet opmaken op welk tijdstip de betalingen en ontvangsten moeten plaatsvinden
  3. In een balans staat niet hoeveel geld we nog bij de bank kunnen lenen


Slide 20 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een grote inkoop wordt gedaan op rekening?

A
Verbetert
B
Verslechtert
C
Blijft gelijk

Slide 21 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een grote investering wordt gedaan

A
Verbetert
B
Verslechtert
C
Blijft gelijk

Slide 22 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de liquiditeit als.... een debiteur zijn schuld inlost

A
Verbetert
B
Verslechtert
C
Blijft gelijk

Slide 23 - Quizvraag

Wat gebeurt er met de liquiditeit als....
er een verkoop plaatsvindt

A
Verbetert
B
Verslechtert
C
Blijft gelijk

Slide 24 - Quizvraag

Leerdoelen 
liquiditeit en solvabiliteit

  • Je kunt liquiditeitsratio's (current en quick ratio) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt solvabiliteitsratio's (EV/VV, VV/TV) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt aan de hand van kengetallen van twee opeenvolgende balansen en/of winst- en verliesrekeningen de ontwikkeling van liquiditeit en solvabiliteit beoordelen.
  • Je kunt de gevolgen van de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen voor het interestpercentage op het vreemd vermogen en het faillissementsrisico uitleggen.
  • Je kunt uitleggen hoe een onderneming de solvabiliteit kan verbeteren (en wat de gevolgen voor de liquiditeit zijn).
  • Je kunt uitleggen welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het hanteren van kengetallen.

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk: Met welke vraag had je moeite?
5.21 Du perron
5.22 Adam
5.23 Adam Flink
5.24 Dijkstra
Geen van allen

Slide 26 - Poll

Zelfstandig aan het werk
  • 5.26 Liquiditeit
  • 5.27 Kessels
  • 5.28 Westra

Wat je niet afkrijgt is huiswerk voor de volgende les.

Let op: Het huiswerk maken en goed nakijken zorgt voor een hoger resultaat bij je toets en eindexamen




Slide 27 - Tekstslide

5.3 Kengetallen
Solvabiliteit

Slide 28 - Tekstslide

Leerdoelen 
liquiditeit en solvabiliteit

  • Je kunt liquiditeitsratio's (current en quick ratio) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt solvabiliteitsratio's (EV/VV, VV/TV) voor de beoordeling van een onderneming berekenen.
  • Je kunt aan de hand van kengetallen van twee opeenvolgende balansen en/of winst- en verliesrekeningen de ontwikkeling van liquiditeit en solvabiliteit beoordelen.
  • Je kunt de gevolgen van de verhouding tussen eigen vermogen en vreemd vermogen voor het interestpercentage op het vreemd vermogen en het faillissementsrisico uitleggen.
  • Je kunt uitleggen hoe een onderneming de solvabiliteit kan verbeteren (en wat de gevolgen voor de liquiditeit zijn).
  • Je kunt uitleggen welke voor- en nadelen zijn verbonden aan het hanteren van kengetallen.

Slide 29 - Tekstslide

Scenario 1:
de onderneming besluit alle
crediteuren per
Rabobank te betalen.
Beredeneer wat er met de current ratio zal gebeuren?
A
Daalt
B
Stijgt
C
Blijft gelijk

Slide 30 - Quizvraag

Scenario 2:
de onderneming besluit alle
crediteuren te betalen en dit te
financieren door de hypothecaire
lening te verhogen.
Beredeneer wat er met de current ratio zal gebeuren
A
Daalt
B
Stijgt
C
Blijft gelijk

Slide 31 - Quizvraag

Scenario 3:
de onderneming besluit alle crediteuren
per postbank te betalen.
Beredeneer wat er met de current ratio zal
gebeuren
A
Daalt
B
Stijgt
C
Blijft gelijk

Slide 32 - Quizvraag

Drie soorten kengetallen
Vandaag solvabiliteit

Slide 33 - Tekstslide

Solvabiliteit
Kan een onderneming aan alle verplichting voldoen (bij liquiditatie)?

Slide 34 - Tekstslide

Twee manieren om de activa te waarderen
Going concern en liquiditatiewaarde

Slide 35 - Tekstslide

Solvabiliteit
Twee ratio's
De mate waarin een onderneming op lange termijn aan haar financiële verplichtingen kan voldoen (van belang i.v.m. going concern gedachte)







100% = norm. Hoe hoger, hoe beter
Hoe hoger de uitkomst, hoe slechter
(uitkomst van 60% wil zeggen dat 60% van het vermogen uit VV bestaat)

Slide 36 - Tekstslide

Bereken de solvabiliteit met de formule EV/VV x 100 %. Noteer het antwoord. (1 dec)

Slide 37 - Open vraag

Bereken het debt ratio. Noteer het antwoord. (1 dec)

Slide 38 - Open vraag

Heeft het bedrijf met een solvabiliteit 194,7 en een debt ratio 33,9 een goede solvabiliteit?
A
Ja
B
Nee

Slide 39 - Quizvraag

Solvabiliteit bij liquidatie
Een bijzondere situatie is het als we gaan kijken naar de solvabiliteit bij liquidatie (= opheffen).

Een bedrijf is dan solvabel als de liquidatiewaarde van de activa groter is dan het vreemd vermogen.

We stellen dan een liquidatiebalans op; de waarde van de activa zal in zo’n situatie vaak lager zijn.
Het solvabiliteitspercentage (EV/VV) zal dan ongeveer 50% moeten zijn.

Slide 40 - Tekstslide