2T Woordenschat H4 les 2

Welk voorvoegsel past bij alle woorden?

-zin, -toelaatbaar, -verstaanbaar, -terecht
timer
0:30
A
ge
B
be
C
tegen
D
on
1 / 23
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welk voorvoegsel past bij alle woorden?

-zin, -toelaatbaar, -verstaanbaar, -terecht
timer
0:30
A
ge
B
be
C
tegen
D
on

Slide 1 - Quizvraag

Woordenschat H4
voorvoegsel en achtervoegsel

Slide 2 - Tekstslide

Programma
inleveropdracht voor een cijfer Jacht Cis Meijer nieuwsbericht
Herhalen uitleg voorvoegsel en achtervoegsel
bespreken opdracht 3 vraag 2
Wie wint de quiz?
Verder werken aan de opdrachten
Afronden


Slide 3 - Tekstslide

inleveropdracht voor een cijfer Jacht Cis Meijer nieuwsbericht
De helft van de klas heeft mooie stukken ingeleverd!

Wat kun je doen als het niet lukt?
- vraag elkaar om hulp
- vraag iemand anders om hulp
- mail de docent

Wat moet je vooral niet doen?
- niks inlever en niks laten weten...




Slide 4 - Tekstslide

Voor- en achtervoegsels
bijvoorbeeld mis-

misverstand
misinterpretatie
misdaden
misdrijf

Slide 5 - Tekstslide

Voorvoegsel
Sommige woorden bestaan uit een woord en een voorvoegsel. Zo'n voorvoegsel kan helpen om de betekenis van het woord te vinden. 
Zo'n voorvoegsel heeft zijn eigen betekenis. 
minifiets, minihuis, miniflat, mini-ijstijd

Slide 6 - Tekstslide

Welk voorvoegsel past bij alle woorden?

-minister, -vriend, -crimineel, -werknemer
timer
0:30
A
her
B
non
C
ex
D
wan

Slide 7 - Quizvraag

achtervoegsel
Sommige woorden eindigen met een achtervoegsel. 
Kennis van het achtervoegsel kan helpen de betekenis van het woord te achterhalen. 

gevoelloos, dakloos, moedeloos

Slide 8 - Tekstslide

Welk achtervoegsel past bij alle woorden?

schoon-, moe-, over-, vaardig-
timer
0:30
A
ig
B
heid
C
isch
D
lijk

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent het voorvoegsel ver-?

verstand, verrassing, vergaand, verzicht
timer
0:30
A
verte
B
dat je veel voor iemand over hebt
C
dat iets ver gaat
D
ver- heeft geen duidelijke betekenis

Slide 10 - Quizvraag

voor- en achtervoegsels (2)
Niet alle voor- en achtervoegsels hebben een duidelijke betekenis
gebit, gezin, gebak
mogelijk, wetenschappelijk, dadelijk

Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3 vraag 2

Slide 12 - Tekstslide

Achtervoegsel
Door een achtervoegsel aan een woord te plakken verandert het woord soms van woordsoort, kijk maar:
allergie -> allergisch
de allergie (zn) -> de allergische (bn) reactie 

beginnen -> beginsel
Wij beginnen (ww) met rennen -> het beginsel (zn)

Slide 13 - Tekstslide

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

elektriciteit -> elektrisch
timer
0:30
A
zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord -> werkwoord
D
werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Slide 14 - Quizvraag

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

schoon -> schoonheid
timer
0:30
A
zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord -> werkwoord
D
werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Slide 15 - Quizvraag

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

pracht -> prachtig
timer
0:30
A
zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord -> werkwoord
D
werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Tot welke woordsoort behoren de woorden?

viering -> vieren
timer
0:30
A
zelfstandig naamwoord -> bijvoeglijk naamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord -> zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord -> werkwoord
D
werkwoord -> bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Quizvraag

WIE WINT DEZE QUIZ?


Laatste quizvraag!

Slide 18 - Tekstslide

Wat is geen voorvoegsel?
timer
0:30
A
non-
B
her-
C
achter-
D
anti-

Slide 19 - Quizvraag

Voorvoegsel (extra)
een voorvoegsel kan niet op zichzelf staan.
Een woord dat je kunt splitsen: achterhoofd, achterbuurt, achterstand enz. noem je een samenstelling

Slide 20 - Tekstslide

Verder met de opdrachten
Maak opdracht 1 t/m 4 van Woordenschat H4 via NN-online (of in je schrift). 

Blijf online in Teams voor vragen. 
We werken 15 minuten, daarna ronden we af. 

Nieuwsberichtopdracht nog niet gemaakt? Nu maken!
Stel vooral je vragen!

Slide 21 - Tekstslide

AFRONDEN

Slide 22 - Tekstslide

Wat rijmt er op ijsvrij?

Slide 23 - Woordweb