In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
Inleveren van de vragen.....
Wat is blijven hangen.....
Schildklier
Slide 1 - Tekstslide
De alvleesklier is een
A
Exocriene klier
B
Endocriene klier
C
Beide
D
Geen van beide
Slide 2 - Quizvraag
De alvleesklier....
A
maakt insuline en glucagon
B
geeft glucose af aan het bloed
C
maakt glycogeen
D
regelt de lichaamstemperatuur
Slide 3 - Quizvraag
A
B
B
E
C
G
D
H
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de functie van de hormonen insuline en glucagon?
A
Regelen van de bloedglucose spiegel
B
Resorptie van Natrium
Slide 5 - Quizvraag
Welk hormoon wordt door de bijnieren gemaakt?
A
Adrenaline
B
Glycagon
C
Insuline
D
Groeihormoon
Slide 6 - Quizvraag
De werking van de schildklier
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Schildklieraandoeningen
Leerdoelen; na deze les:
Kun je de anatomie van de schildklier plaatsen
Kun je de regulatie van hormonen uitleggen
Kun je de werking van de schildklier uitleggen
Kun je onderscheid maken in hypo- en hyperthyreoïdie
Slide 9 - Tekstslide
Tongbeen
Luchtpijp
Strottenhoofd
Schildklier
Strotklepje
Slide 10 - Sleepvraag
Hoeveel weegt de schildklier?
A
0-10 gram
B
10-20 gram
C
50-100 gram
D
100-500 gram
Slide 11 - Quizvraag
Welke hormonen maakt de schildklier?
A
T1 en T2
B
Amylase en Lipase
C
T3 en T4
D
De schildklier maakt zelf geen hormonen
Slide 12 - Quizvraag
Slide 13 - Tekstslide
Als je schildklier goed werkt is je temperatuurregulatie ook op orde. Bij kou blijf je dan dus warm en bij warmte transpireer je
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Hormonen
Parathormoon/paratyreoïdhormoon:
Samen met vit D en calcitonine regelt dit calciumconcentratie in het bloed
Door direct effect op de botten en nieren en indirect effect op de darm zorgt PTH voor stijging calciumspiegel (o.i.v. vit D).
Slide 15 - Tekstslide
Feedbackmechanisme
Hypothalamus + hypofyse registreren voortdurend of meer of minder schildklierhormoon nodig is
Slide 16 - Tekstslide
Werking schildklier
Aanmaak Thyroxine (T4)
Aanmaak Tri-Jodothyronine (T3)
Jodium is nodig om deze twee aan te maken!
Slide 17 - Tekstslide
Werking schildklier (2)
Jodium:
Noodzakelijk onderdeel van voeding;
Inname door jodiumhoudend zout in o.a. brood, maar ook in vis en eieren.
Slide 18 - Tekstslide
Je schildklier is het enige orgaan in je lichaam dat jodium opneemt en uit het bloed zeeft.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Tyrosine
Tyrosine is een relatief groot aminozuur
Opname ook uit zout, vis of eieren.
Tyrosine maakt samen met jodium twee stoffen:
Monojodotyrosine (MIT) en dijodotyrosine (DIT)
Naar behoefte wordt koppeling gemaakt tot T3 en T4 in lever, spieren en hersenen.
Dit proces heeft deiodionase, en vindt in lever en spieren continue plaats, op basis van peroxidase-enzym (TPO)
Slide 20 - Tekstslide
Opslag schildklierhormoon
Follikels:
Het gevormde schildklierhormoon wordt opgeslagen in follikels of blaasjes van de schildklier.
Van daaruit uitscheiding naar bloed, door deze opslag heb je dus een voorraad!
Slide 21 - Tekstslide
Stofwisseling
Schildklier speelt een grote rol in stofwisseling; de schildklier zorgt dus voor energievoorziening!
Slide 22 - Tekstslide
Wat is stofwisseling precies?
Slide 23 - Open vraag
Wat zijn risicofactoren voor schildklieraandoeningen?
Slide 24 - Woordweb
Er is een aantal risicofactoren die de kans vergroten op een schildklierziekte.
Vrouwen (hebben een grote kans op het krijgen van een schildklieraandoeningen dan mannen)
Het zelf hebben van een (andere) auto-immuun aandoening
Het vóórkomen van auto-immuun aandoeningen in de familie
Overmatig gebruik van soja-producten (vooral voedingssupplementen op basis van soja-eiwit)
Overmatig gebruik van jodium/kelp houdende voedingssupplementen
Gebruik van schildklierhormonen zonder schildklieraandoening, bijvoorbeeld in sportsupplement, afvalmiddelen, etc.
Gebruik van bepaalde medicijnen (o.a. lithium, amiodarone, interferon)
Radioactieve behandeling
Bestraling in het hoofdhalsgebied
(Te veel) stress
Roken of vroeger gerookt hebben
Allergie of overgevoeligheid (ontwikkeld)
Bloedarmoede, Vitamine B12-tekort (pernicieuze anemie) of Vitamine D-tekort
Slide 25 - Tekstslide
Wat zijn algemene symptomen van een schildklierprobleem?
Slide 26 - Woordweb
Slide 27 - Tekstslide
Wat is essentieel bij het vaststellen van een schildklierprobleem?
A
Dat iemand een schildklier heeft
B
Dat er een röntgenfoto gemaakt wordt
C
Dat er bloedonderzoek gedaan wordt
D
Dat er sprake is van een schommelend gewicht
Slide 28 - Quizvraag
Waarom bloedonderzoek?
Onderzoek op TSH:
Indien waarde normaal is schildklier niet de oorzaak:
Te laag of te hoog; extra tests:
Vrij FT4; dit hormoon wordt geproduceerd voor weefsels en organen.
Te hoog? --> Te snelle werking -->
Te laag? --> Te langzame werking -->
Slide 29 - Tekstslide
Schildklieraandoeningen
Slide 30 - Tekstslide
Wat zijn de symptomen van een hypothyreoïdie?
Slide 31 - Woordweb
Slide 32 - Tekstslide
Slide 33 - Tekstslide
Wat kunnen oorzaken zijn van een hypothyreoïdie?
Slide 34 - Woordweb
Slide 35 - Tekstslide
Onderzoek
Diagnose vaak pas laat door geleidelijk ontstaan klachten:
Palpatie halsgebied
Bloedonderzoek
Verlaagd T3/T4
Slide 36 - Tekstslide
Wat zijn symptomen van hyperthyreoïdie?
Slide 37 - Woordweb
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Hormonen en medicatie
Voor zowel hyperthyreoïdie als voor hypothyreoïdie hetzelfde medicijn:
Levothyroxine (=schildklierhormoon).
Bij hyperthyreoïdie wordt levothyroxine samen met een TSH remmer gegeven zodat de spiegel beter in de hand te houden is.
Bij een hypothyreoïdie vult levothyroxine het tekort aan het hormoon aan.
Levothyroxine moet altijd nuchter ingenomen worden omdat het hormoon slecht wordt opgenomen als er voedsel in de maag zit. Op dezelfde tijden innemen om spiegel te handhaven (= nodig voor dosering).
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Video
Ziekte v Graves
Bij deze ziekte wordt schildklier bovenmatig gestimuleerd door abnormaal anti-lichaam;
TSH kan hierdoor niet in het bloed worden aangetoond.
Productie is abnormaal hoog evenals aanwezigheid hiervan in het bloed
Exopthalmus en opthalmoplegie en geïrriteerde ogen zijn het gevolg.
Slide 43 - Tekstslide
Ziekte van Graves:
Teveel schildklierhormoon
(hyperthyreoïdie)
Slide 44 - Tekstslide
Ziekte v Graves
Oogkas kegelvormige ruimte omgeven door bot behalve aan voorzijde.
Bepaalde witte bloedcellen stimuleren bindweefselcellen (fibroblasten) tot productie van groot suikermolecuul. Dat trekt vocht aan naar de oogkas waardoor weefsels zwellen.
Tevens ontstaat er meer vetweefsel en littekenweefsel.
Door uitzetting en littekenweefsel puilen ogen uit en zwellen oogleden.
Leidt tot niet goed kunnen sluiten ogen, niet goed bewegen van de oogspieren en ontstaat dubbelzien.
Soms is druk oogzenuw zo hoog dat het zien verstoord raakt
Kan ook ontstaan bij normale schildklierfunctie!
Slide 45 - Tekstslide
De schildklier zwelt op.
De ogen puilen uit.
Slide 46 - Tekstslide
Behandeling Graves
Drie soorten:
Vloeibare vorm radioactief jodium (zorgt voor vertraging werking productie hormoon)
Geneesmiddel in tabletvorm (gericht of afremmen afgifte hormoon)
Operatief (verwijderen van een deel van de schildklier)
Welke vorm wordt gekozen adhv lichamelijke toestand en ernst van de hyperthyreoïdie.