2HV Blok 1 Grammatica mv Herhaling theorie leerjaar 1

Grammatica Blok 1

- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling


1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica Blok 1

- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling


Slide 1 - Tekstslide

Maak een zin met het werkwoord
'geven' of 'sturen' of 'vertellen'.

Slide 2 - Open vraag

Wat is de handeling?

Wie voert de handeling uit?

Wie/wat is nodig bij de handeling?

Wie is de ontvanger?
Werkwoordelijk gezegde

Onderwerp

Lijdend voorwerp


Meewerkend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Een meewerkend voorwerp komt voor in zinnen waarin het werkwoord (de handeling) aangeeft dat iets aan iemand wordt gegeven of verteld.

Het geeft een richting aan van de een naar de ander. En het betreft meestal een levend wezen of instantie. 

Slide 4 - Tekstslide

Schrijf de zinnen over en verdeel in zinsdelen.

De directeur stuurde mij een mail.
Jopie gaf Elke een mooie armband.
Ik heb aan hem de waarheid verteld.

Slide 5 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
De directeur | stuurde | mij | een mail.
Jopie | gaf | Elke |een mooie armband.
Ik | heb | aan hem | de waarheid | verteld.

Slide 6 - Tekstslide

Noteer in je schrift!
Meewerkend voorwerp
aan / voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?

De directeur stuurde (aan) mij een mail.
aan / voor wie stuurde de directeur een mail?
Antwoord: (aan) mij

Slide 7 - Tekstslide

Géén meewerkend voorwerp!

Een zinsdeel dat begint met ‘aan’ of ‘voor’
en een tijd of plaats aangeeft.

Jos hangt de sjaal aan de kapstok.
Voor de deur ligt een grote stapel kranten.

‘Aan’ en ‘voor’ kun je hier ook niet weglaten!

Slide 8 - Tekstslide

Wat is het meewerkend voorwerp?
De matrozen lieten de kapitein de haaien zien.
A
De matrozen
B
de kapitein
C
de haaien

Slide 9 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
De kapitein stuurde de kustwacht een alarmerend bericht.
A
De kapitein
B
de kustwacht
C
een alarmerend bericht

Slide 10 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
Een medewerker mailde een journalist het nieuws over de haaien.
A
een medewerker
B
een journalist
C
het nieuws over de haaien

Slide 11 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
De journalist stelde snel een paar vragen aan zijn cameraman.
A
De journalist
B
een paar vragen
C
aan zijn cameraman

Slide 12 - Quizvraag

Wat is het meewerkend voorwerp?
Aan de persdienst verzond de cameraman zijn mooiste beelden.
A
Aan de persdienst
B
de cameraman
C
zijn mooiste beelden

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk
Informatie over het mv staat in Teams. 

Lees de theorie goed door.

Maak de opdrachten 
11 , 13 en 14.

Slide 14 - Tekstslide