H5.8 spelling les 1+ les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 1

Welkom!

1

WELKOM!

2

Leg op tafel:

Log in: 

Talent Digitaal

Spelling H5.8 

Aantekeningen schrift

iPad

Na de wedstrijd heeft hij de prijs in ontvangst .... (nemen)

Niels heeft met zijn pijlen goed ...... (gooien)

Wat weet je al

Wat hebben de 2 zinnen gemeen?

Na de wedstrijd heeft hij de prijs in ontvangst genomen.

Niels heeft met zijn pijlen goed gegooid.

Aantekening Vd

• vd> is nooit het enige werkwoord
• altijd samen met het werkwoord: hebben-zijn-worden
• vd staat vaak achteraan in zin
• begint vaak met be-ge-ver-

Schrijfwijze vd

• zwakke ww >vd> eindigen op -T of -D
• maak het woord langer> horen-hoorde- heeft gehoord
• of kijk naar "'T KoFSCHiP X> ja> 'T ( werk> heeft gewerkt )

• sterke ww> vd> eindigen op -en
• slapen, sliepen, ik heb geslapen

De leerling (herinneren) zich alles.

1. herinnert
2. herinnerd

De leerling heeft zich alles (herinneren)

1. herinnerd
2. herinnert

Aan de slag H5.8

Bekijk eerst het filmpje op de volgende dia

Maak de opdrachten op Talent Digitaal
bk: 1 t/m 5

kgt: 1, 3 t/m 6, 8, 9

tl: 1, 3 t/m 9

Huiswerk voor morgen :)

Welkom!

1

WELKOM!

2

Leg op tafel:

Log in: 

Talent Digitaal

Spelling H5.8 

Aantekeningen schrift

iPad

Welkom

Wat weet jij nog van voltooid deelwoorden?

Dat worden bruine broodjes!

voltooid deelwoord

In welke zin staat er een voltooid deelwoord?

1. Het gebeurde erg snel
2. De gemailde brief kwam van de mentor.
3. Ik heb de mentor gemaild.
4. Ik mail de mentor gelijk.

Vandaag (gebeuren) er van alles

Vandaag is er van alles (gebeuren)

Gisteren (gebeuren) er van alles.

gebeurde

gebeurt

gebeurd

Het geredde kind is gered.
Wat is het vd?

1. geredde
2. gered
3. geredde en gered

TL: Tegenwoordig deelwoord

= geeft aan dat een handeling nog bezig is.

Je vormt een tegenwoordig deelwoord door een -d achter de infinitief (hele werkwoord)  te zetten:

fluiten – fluitend: De postbode brengt fluitend de post rond.

mopperen – mopperend: De spelers verlieten mopperend het veld.

bijvoeglijk naamwoord

• meestal met -e : rode auto 

                                          maar een scherp mes (het woorden)

• van een stof gemaakt? -en :  wollen trui, houten bank

                                          maar: plastic pop

• vd als bn? zo kort mogelijk opschrijven, tenzij uitspraak verandert: de gezochte man, het geredde kind

Wat is het verschil?

De weg is verbreed.

Het eten is aangebrand.

De sokken zijn gekrompen.

de verbrede weg

het aangebrande eten

de gekrompen sokken

Schrijf de bv die afgeleid zijn van een volt.dw zo kort mogelijk op. Tenzij de uitspraak verandert.

De (verbranden) broodjes

1. verbrande
2. verbrandden
3. verbranden
4. verbrandde

De (hout) stoel

0

de …… schoenen (leer)

Instructie als/dan

Lees de lesstof over trappen van vergelijking.

Je weet wat een stellende-vergrotende en overtreffende trap is

groot-groter-grootst

als= even groot als

dan hoort bij <  >

0

Als of dan?
Ik vind voetbal net zo leuk ................ basketbal.

1. dan
2. als

Als of dan?
Mijn broertje is even dapper .............. ik.

1. dan
2. als

Aan de slag

H5.8
lees de lesstof eerst goed door.

bk: 6 t/m 8 + Test Jezelf
kgt: 10 t/m 17 + 19 + Test Jezelf

tl: 10 t/m 14 + Test Jezelf

Opdrachten in het schrift

• Kies de juiste woorden schrijf dit in je schrift

Deze trui vind ik mooi/mooier als/dan die.

Boontjes vindt hij net zo lekker/lekkerder als/dan doperwten.

Onze tv is even groot als/dan jullie tv.

Mijn scooter rijdt sneller als/dan die van jou.

Kijk na op de volgende dia.

antwoorden

Deze trui vind ik mooi/mooier als/dan die. 

Boontjes vindt hij net zo lekker/lekkerder als/dan doperwten. 

Onze tv is even groot als/dan jullie tv. 

Mijn scooter rijdt sneller als/dan die van jou.

Deze trui vind ik ................. .................... die.

1. mooier als
2. mooi als
3. mooier dan
4. mooi dan

Onze televisie is even ............... ................... jullie televisie.

1. groot dan
2. groter als
3. groot als
4. groter dan

De uitgeruste man heeft gesport.

Wat is het onderstreepte woord?

1. vd
2. pv
3. bn