Bijvoeglijke bepaling

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • je leert alles over de bijvoeglijke bepaling.
  • we gaan oefenen met woordenschat.

Slide 2 - Tekstslide

Ontleed de volgende zinnen.
1. Ik wacht op Jan.
2. Die grappige dame geeft het boek aan mij.
3. Hij is leuk!
4. Gisteren scheen het geweldig te zijn.
5. Hij is erg aan zijn telefoon gehecht.

Slide 3 - Tekstslide

Zinsdelen en zinsdeelstukken
- Werkwoordelijk gezegde(of naamwoordelijk gezegde)
- Onderwerp
- Lijdend voorwerp
- Meewerkend voorwerp
- Bijwoordelijke bepaling
----------------------------------
- Bijvoeglijke bepaling
- (Bijstelling)
Zinsdelen
Zinsdeelstukken

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Verdeel de zin in zinsdelen:

De boze eigenaar van de sportauto heeft de hoge boete na de rechtszitting betaald.

Slide 7 - Open vraag

Wat valt op?
De boze eigenaar van de sportauto | heeft |de hoge boete voor de snelheidsovertreding |na de rechtszitting |betaald. 

bijv. bep = boze -> eigenaar
bijv. bep = van de sportauto -> eigenaar

Nu jullie voor boete!

Slide 8 - Tekstslide

Bijstelling
  • Een bijstelling is geen zinsdeel, maar een onderdeel van een zinsdeel. 
  • Een bijstelling staat altijd tussen komma's of na een komma. 
  • Een bijstelling herhaalt een zaak of persoon, maar met andere woorden. 


Slide 9 - Tekstslide

Bijstelling: Wat is het?
De bijstelling is een stukje zin dat extra uitleg geeft over iets dat al genoemd is. 

Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.
In Parijs, de schitterende hoofdstad van Frankrijk, staat de Eiffeltoren. 

Slide 10 - Tekstslide

Alles op een rijtje
1. pv
2. wg/ ng?
3. ow
4. lv.
5. mv
6. bwb
7. bijv. bep
8. bijst.

Slide 11 - Tekstslide


Bij welke optie is de zin goed verdeeld in zinsdelen?


Hij gaf de lastige klus aan zijn slimme collega.
A
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn | slimme collega.
B
Hij gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.
C
Hij | gaf | de lastige klus | aan zijn slimme collega.
D
Hij | gaf | de lastige klus | aan | zijn slimme collega.

Slide 12 - Quizvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
De buurman 
wilde
gisteren
het vogelhuisje
in de boom
hangen.

Slide 13 - Sleepvraag

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.
onderwerp
lijdend vvw
ww gezegde
meewerkend vw
bijwoordelijke bepaling
Zin:
Hangjongeren
hebben
de burgemeester
veel problemen
bezorgd
afgelopen zomer.

Slide 14 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Ze
heeft
een
mooie,
rode
auto.

Slide 15 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Hij
kocht
een
hele nieuwe
telefoon.

Slide 16 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
De
dikgedrukte
woorden
noemen
we
bijvoeglijke  
bepalingen.

Slide 17 - Sleepvraag

Sleep de kern en bijvoeglijke bepaling(en) naar het juiste vak.
Zin:
kern
bijvoeglijke 
bepaling
Met
de
nieuwe
vriend
van mijn zus
kan  
ik
goed
opschieten. 

Slide 18 - Sleepvraag

Ik kan binnen de zinsdelen bijvoeglijke bepalingen vinden.
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Aan de slag!
Maak oefening 1 t/m 4 vanaf blz. 118.

Slide 20 - Tekstslide