Teksten lezen, week 10 > Texel

Teksten lezen, week 10
Texel
stap 10
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2,3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Teksten lezen, week 10
Texel
stap 10

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les:

* Heb je de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Heb je de theorie over tekstopbouw, tekstdoelen en tekstsoorten herhaald.

Slide 2 - Tekstslide

De tekst die bij de vragen in deze les hoort, vind je in de drive in het mapje van jouw Waddeneiland.
Kijk bij week 10.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Lees de tekst 'Nieuwe maatregel tegen spijbelen'.
De tekst begint met een vetgedrukte inleiding.
Wat is het doel van deze inleiding?
A
een indruk geven van wat het onderwerp van de tekst is
B
een uitleg geven over de opbouw van de tekst
C
een persoonlijke mening geven over het onderwerp van de tekst
D
iets vertellen over de geschiedenis van het onderwerp

Slide 5 - Quizvraag

In alinea 3 staat: “Tijdens dit gesprek wordt een officieel contract opgesteld, waarin alle betrokkenen afspraken maken die moeten leiden tot verbetering.”
Wie worden er bedoeld met alle betrokkenen?
A
alleen de leerlingen
B
alleen de ouders
C
alleen de leerplichtambtenaar en de ouders
D
de leerplichtambtenaar, de ouders en de leerlingen

Slide 6 - Quizvraag

Welk kopje geeft de inhoud van alinea 4 het beste weer?
A
Alleenstaande moeders
B
Een hulpmiddel
C
Vaders
D
Zestien- en zeventienjarige jongeren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verband tussen alinea 4 en 5?
A
Alinea 4 en 5 vormen een opsomming.
B
Alinea 4 en 5 vormen een tegenstelling.
C
Alinea 5 is een ontkenning van wat er in alinea 4 wordt verteld.
D
Alinea 5 noemt een nieuwe kant van wat er in alinea 4 wordt verteld.

Slide 8 - Quizvraag

In een tekst kunnen feiten, meningen van anderen en meningen van de schrijver staan.
Wat tref je aan in alinea 5?
A
Alleen feiten.
B
Alleen feiten en de mening van de schrijver.
C
Alleen feiten en de mening van een ander.
D
Feiten, de mening van de schrijver en die van een ander.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin geeft het beste de hoofdgedachte van deze tekst weer?
De hoofdgedachte is een samenvatting van de hele tekst in één zin.
A
Aan ouders van spijbelende leerlingen wordt de kinderbijslag niet meer uitbetaald.
B
In Nederland spijbelen jongeren in de leeftijd van zestien en zeventien jaar heel vaak.
C
Rotterdam is gestart met de invoering van een nieuwe landelijke maatregel tegen spijbelen.
D
Vanaf juli 2010 wordt er landelijk een nieuwe maatregel tegen spijbelen toegepast.

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Video

Een tekst is altijd met een bepaald doel geschreven.
Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A
de lezer een mening geven over de spijbelmaatregel in Rotterdam
B
de lezer informatie geven over de uitvoering van de spijbelmaatregel in Rotterdam
C
de lezer informatie geven over een landelijke maatregel tegen spijbelen
D
de lezer waarschuwen voor uitvoering van de spijbelmaatregel in Rotterdam

Slide 12 - Quizvraag

Vind jij het terecht dat ouders de kinderbijslag verliezen als hun zoon of dochter spijbelt van school?
Geef minimaal twee redenen bij je mening.

Slide 13 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

* Je hebt de stof die je tot nu toe over non-fictie geleerd hebt, toegepast op een langere tekst.
* Je hebt de theorie over tekstopbouw, tekstdoelen en tekstsoorten herhaald.

Slide 14 - Tekstslide

Wat bereid je voor voor de volgende les?
Bedenk voor jezelf of er nog dingen zijn die je voor je assessmentpresentatie nodig hebt.
Vraag (eventueel) hulp aan je docent.

Slide 15 - Tekstslide