Les 2

Grammatica
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Deze periode 
Elke les start met 10 minuten lezen, behalve tijdens de presentaties. Bij tijd over eindigen we met lezen. 

Week 1: werken aan presentatie
Week 2: start grammatica -> zinsontleding 
Week 3: grammatica + presentaties
Week 4: presentaties 
Week 5: Gaudenlessen + herhaling zinsontleding

Vakantie

Week 6: grammatica
Week 7: grammatica, maatwerkweek start op woensdag. 4.5 of lager? -> HERSTELPLAN FICTIE MAKEN 
Week 8: maandag en dinsdag maatwerkweek. Slotweek start op woensdag. 



Slide 2 - Tekstslide

Deze week

Maandag

Bespreken DT3.1, planning presentaties maken (start volgende week maandag of dinsdag) en eventueel start grammatica. 

Dinsdag
Grammatica hoofdstuk 1

Uitleg zinsdelen grammatica hoofdstuk 1, pagina 30-31
Maken opdracht 1 en 2

Woensdag
Grammatica hoofdstuk 1

Uitleg zinsdelen grammatica hoofdstuk 1, pagina 30-31
Maken opdracht 3 en 4


Vrijdag

Formatieve toets a.d.v. opdracht 5.

Neem je laptop mee! -> toets op de computer


Slide 3 - Tekstslide

Deze les
- wat weten we nog?

- 1 oefenzin op het bord. 
Denk je de uitleg niet nodig te hebben? Dan ga ja alvast aan de slag.

- oefenen met opdrachten uit het lesboek (H1 grammatica ), oefenen in de online methode 

Leerdoelen:
Ik kan het werkwoordelijk gezegde benoemen
Ik kan het onderwerp  benoemen
Ik kan het lijdend voorwerp benoemen
Ik kan het meewerkend voorwerp  benoemen
Ik kan de bijwoordelijke bepaling benoemen




Slide 4 - Tekstslide

Lesboek H1 - Hoe vind ik het?
Lesboek: pagina 30-31 

Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Meewerkend voorwerp
Bijwoordelijke bepaling 



Slide 5 - Tekstslide

Lesboek H1, pagina 30-31
Persoonsvorm -> tijdproef. Zet de zin in een andere tijd

Werkwoordelijk gezegde -> alle werkwoorden in de zin

Onderwerp -> wie/wat + wwg
Uitzondering: een gebiedende wijs heeft geen onderwerp

Lijdend voorwerp -> wie/wat + wwg + ow
Uitzondering: een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel of een getal (maat, gewicht) 

Meewerkend voorwerp -> aan wie / voor wie + wwg + ow + lv (aan wie/voor wie is het?)
Let op: een meewerkend voorwerp is vaak een levend wezen (mens, dier of plant) en geen ding of plaats

Bijwoordelijke bepaling -> geeft antwoord op vragen zoals: hoe, wanneer, waar, waarom, waardoor enz (de rest van de zin). 



Slide 6 - Tekstslide

Samen oefenen 
1 zin samen oefenen

Wil je alvast aan de slag? Dan maak je opdracht 3 en 4 van hoofdstuk 1 grammatica 

Slide 7 - Tekstslide

Oefenzin
Op een grauwe zondagmorgen in november zat mevrouw De Graaf op zolder deze zin te bedenken. 

pv - 
wwg - 
ow - 
lv - 
mv - 
bwb - 

Slide 8 - Tekstslide

Oefenzinnen
Op een grauwe zondagmorgen in november zat mevrouw De Graaf op zolder deze zin te bedenken.

pv - zat
wwg - zat te bedenken
ow - mevrouw De Graaf
lv - deze zin
mv - staat er niet in
bwb - Op een grauwe zondagmorgen in november, op zolder

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag 
Bladzijde 30 en 31.

Maken opdracht 3 en 4

Klaar?
- In Lessonup: maken grammatica basis of maken grammatica verdieping 
- In de online methode: hoofdstuk 1 - trainen - zinsdelen 1 / 2 / 3 


Slide 10 - Tekstslide

Wat weet je nog?
Leerdoelen deze les:

Ik kan het werkwoordelijk gezegde in de zin benoemen
Ik kan het onderwerp in de zin benoemen
Ik kan het lijdend voorwerp in de zin benoemen
Ik kan het meewerkend voorwerp in de zin benoemen
Ik kan de bijwoordelijke bepaling in de zin benoemen

- Geef mij eens dat boek aan.

Slide 11 - Tekstslide