Het kan zijn dat er in een zin géén lijdend voorwerp staat.
bv: Wij / liggen / op de bank.
wwg: liggen, ond = wij.
Dan hou je zinsdeel 'op de bank' over.
'op de bank' geeft antwoord op de vraag 'waar liggen wij'.
Het LV is altijd antwoord op de vraag wie/wat, en nooit op 'waar'.
Dus in deze zin staat geen lijdend voorwerp.