Consumentenorganisaties zijn er om consumenten te steunen.
Ze geven betrouwbare informatie over producten.
Ze geven uitleg over de rechten die je hebt.
Een belangrijke consumentenorganisatie is de Consumentenbond. https://www.consumentenbond.nl/ https://www.youtube.com/watch?v=iGdSMO4wXyk
Slide 3 - Tekstslide
Wat staat er in de wet?
Als consument heb je recht op een deugdelijk product. Dat betekent dat het product bij normaal gebruik een redelijke tijd meegaat.
Als dit niet het geval is, dan moet de winkelier het repareren of omruilen voor een goed exemplaar. Als dat niet kan, krijg je je geld terug
Slide 4 - Tekstslide
Soorten inkomens
Er zijn drie soorten inkomens.
Loon of salarisontvang je als je voor een baas werkt.
Winst is je inkomen als je een eigen bedrijf hebt
Een uitkeringontvang je van de overheid. Bijvoorbeeld als je werkloos of arbeidsongeschikt bent. Ouders van kinderen onder de achttien krijgen kinderbijslag.
Slide 5 - Tekstslide
Omrekenen van week naar maand
1 jaar = 12 maanden = 52 weken.
Weekbedrag × 52 = jaarbedrag.
Jaarbedrag ÷ 12 = maandbedrag.
Dat kan ook in één keer:
Weekbedrag × 52 ÷ 12 = maandbedrag
Voorbeeld
Je krijgt € 7,50 per week. Hoeveel is dat per maand?
€ 7,50 × 52 ÷ 12 = € 32,50
Slide 6 - Tekstslide
Omrekenen van maand naar week
Maandbedrag × 12 ÷ 52 = weekbedrag
1 jaar = 12 maanden = 52 weken.
Voorbeeld
Je abonnement kost € 32,50 per maand. Hoeveel is dat per week?
€ 32,50 × 12 ÷ 52 = € 7,50
Slide 7 - Tekstslide
Soorten uitgaven
Er zijn drie soorten uitgaven:
Vaste lasten:Uitgaven die je met een vaste regelmaat moet betalen, zoals huur, abonnement, contributie.
Huishoudelijke uitgaven of dagelijkse uitgaven : Uitgaven voor het huishouden, voor persoonlijke verzorging, cadeautjes en uitgaan.
Incidentele uitgaven: Meestal grote uitgaven die je af en toe doet, zoals aanschaf van kleding, apparaten of vakantie.
Slide 8 - Tekstslide
Reservering berekenen
Reservering per maand = benodigd bedrag ÷ aantal maanden
Voorbeeld
Over 7 maanden is het kerstvakantie. Dan wil je schaatsen kopen van € 350 Hoeveel moet je per maand reserveren?
€ 350 : 7= € 50
Slide 9 - Tekstslide
vragen
?
Slide 10 - Tekstslide
Aan de slag!
Wat? Maak op blz. 16-23 de opgaven: 33, 34, 35, 38, 40, 44, 49, 50-53 en 55