Wat kunnen redenen zijn voor het krijgen van een uitkering?
Geef twee voorbeelden van incidentele uitgaven.
- Loon / salaris
- Winst
- Uitkering
Koelkast
Wasmachine
Auto
- Vaste lasten
- Huishoudelijke uitgaven
- Incidentele uitgaven
- Je hebt kinderen (kindertoeslag)
- Je verdient te weinig (bijstands uitkering)
- Je bent werkloos geraakt ( ww uitkering)
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdstuk 1.4 vervolg
Kom je uit met je geld?
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het einde van de les kan je vertellen welke uitgaven er zijn
Aan het einde van de les weet je wat reserveren is en hoe je dit berekent
Aan het einde van de les kan je van maand naar week berekenen en andersom
Slide 4 - Tekstslide
3 soorten uitgaven
Vaste lasten
Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Slide 5 - Tekstslide
Vaste lasten
Uitgaven die je met een vast regelmaat moet betalen
Bijvoorbeeld:
Huur
Contributie
Abonnement
Verzekering
Slide 6 - Tekstslide
Huishoudelijke uitgaven
Dagelijkse uitgaven
Uitgaven voor bijvoorbeeld: Boodschappen, huishouden, persoonlijke verzorging, cadeautjes enz.
Slide 7 - Tekstslide
Incidentele uitgaven
Meestal grote uitgaven die je af en toe doet
Bijvoorbeeld:
Aankoop van
Auto
Wasmachine
Vakantie
Slide 8 - Tekstslide
Reseveren
Geld opzij leggen zodat je later een bepaalde grote uitgaven kunt betalen
!!Niet hetzelfde als sparen!!
Sparen doe je voor de extra's
Reserveren is doelgericht, geld opzij leggen
Slide 9 - Tekstslide
Formule Reservering
Reservering per maand = Benodigd bedrag : aantal maanden
Voorbeeldopgave:
Volgend jaar wil je een tablet kopen voor school. Dat kost €455. Over 7 maanden moet je het betalen. Bereken hoeveel je vanaf nu per maand moet reserveren?
€455 : 7 = €65 reserveren per maand vanaf nu
Slide 10 - Tekstslide
Standaard informatie
1 jaar
=
12 maanden
=
52 weken
*Kwartaal bestaat uit 3 maanden
*Een maand bestaat niet altijd uit 4 weken
Slide 11 - Tekstslide
Omrekenen van weeknaarmaand
Weekbedrag x 52 = jaarbedrag
Jaarbedrag : 12 = maandbedrag
Of
Weekbedrag x 52 : 12 =
Slide 12 - Tekstslide
Voorbeeld opgave
Je krijgt €7,50 per week aan zakgeld.
Hoeveel is dat per maand?
€7,50 x 52 : 12 = €32,50
Slide 13 - Tekstslide
Omrekenen van maandnaarweek
Maandbedrag x 12 = jaarbedrag
jaarbedrag : 52 = weekbedrag
Of
maandbedrag x 12 : 52 =
Slide 14 - Tekstslide
Voorbeeld opgave
Je abonnement kost €32,50 per maand
Hoeveel is dat per week?
€32,50 x 12 : 52 = €7,50 per week
Slide 15 - Tekstslide
Samengevat
Maandbedrag= weekbedrag x 52 : 12
&
Weekbedrag= maandbedrag x 12 : 52
Slide 16 - Tekstslide
Wat moet je leren?
Hoofdstuk 1
Alle begrippen (check blz. 27)
Alle reken formules (check blz. 34 & 35)
*Zorg ervoor dat je alle opdrachten hebt gemaakt + alle herhalingsopdrachten.
*Antwoorden staan in ELO
Toets
- Pen (geen potlood)
- Rekenmachine
- Altijd berekeningen opschrijven, anders geen punten.